Kifid: verzekeraar mag uitgekeerde schade aan tegenpartij niet verhalen
Geplaatst op
21 mei 2019In de categorie
UitspraakEen consument heeft zich bij Kifid beklaagd over het feit dat verzekeraar InShared een autoschade niet wil dekken, omdat het kenteken van de auto niet op zijn naam staat. De consument vindt dat de verzekeraar hem vooraf had moeten waarschuwen dat hij alleen een auto kan verzekeren waarvan het kenteken staat op zijn naam of die van zijn partner. De verzekeraar beroept zich op de verzekeringsvoorwaarden waarin dit uitdrukkelijk is vermeld. De Geschillencommissie van Kifid oordeelt dat het beroep van de verzekeraar gezien de omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hoewel de consument kennis kon nemen van de voorwaarden, had de verzekeraar bij de aanvraag moeten vragen naar ‘wie de kentekenhouder is’. Nu de verzekeraar in het aanvraagproces de consument niet heeft gewaarschuwd dat alleen auto’s verzekerd worden waarbij de verzekeringnemer – dan wel de partner waarmee hij samenwoont – kentekenhouder is, zijn de gevolgen hiervan voor risico van de verzekeraar. De verzekeraar mag het aan de tegenpartij uitgekeerde schadebedrag niet verhalen op deze consument.
Een consument leent van een vriend een Audi A4. Hij wil de auto verzekeren en sluit online een autoverzekering af. In het online acceptatieproces doorloopt de consument verschillende stappen. Zo krijgt hij onder andere de vraag ‘wat het kenteken van de auto is’ en ‘wie het meest in de auto rijdt’. Er wordt niet gevraagd naar wie de kentekenhouder is van de auto.
Vier dagen nadat de verzekering is ingegaan veroorzaakt de consument met de geleende auto een aanrijding. De tegenpartij stelt de verzekeraar aansprakelijk voor de schade. Bij de afhandeling van de schadeclaim komt de verzekeraar erachter dat de consument niet de kentekenhouder is van de auto. De verzekeraar laat de consument weten dat de schade aan de tegenpartij zal worden vergoed, maar dat het uitgekeerde bedrag op de consument zal worden verhaald. Immers, op grond van de voorwaarden biedt de verzekering alleen dekking voor autoschade als de verzekeringnemer – dan wel de partner met wie hij samenwoont – kentekenhouder van de auto is. De consument is het hier niet mee eens en heeft zich hierover beklaagd bij Kifid.
Ontbrekende vraag
In de voorwaarden staat expliciet dat het kenteken van de auto moet staan op naam van de verzekeringnemer of op naam van de partner met wie de verzekeringnemer samenwoont. Ook staat er duidelijk dat schade niet is verzekerd, die ontstaat terwijl het kenteken niet op de eigen naam (of die van de partner) staat. De verzekeraar mag met deze zogenoemde ‘primaire dekkingsbepaling’ de dekking van verzekering begrenzen. Wel moet een verzekeraar de consument voldoende informeren over hoe een verstrekkende ‘primaire dekkingsbepaling’ uitwerkt. Opvallend is dat de consument in het aanvraagproces meerdere gegevens in moet vullen over de auto en de bestuurder. Maar de vraag of de consument, dan wel zijn partner met wie hij samenwoont, kentekenhouder is, wordt niet gesteld. En hoewel de verzekeringnemer geen kentekenhouder is, heeft de verzekeraar de aanvraag wel geaccepteerd. Vervolgens wordt de consument bij de schadeafhandeling ‘verrast’ dat de schade niet is gedekt. De Geschillencommissie oordeelt dat bij zo’n bepalende ‘primaire dekkingsbepaling’ het voor de hand ligt dat de verzekeraar in het aanvraagproces waarschuwt dat een auto alleen verzekerd kan worden, als de auto op naam staat van de verzekeringnemer zelf dan wel de partner met wie hij samenwoont. Het is niet vanzelfsprekend dat een verzekerde ook kentekenhouder moet zijn om een auto te verzekeren. De verzekeraar kan het misverstand, zoals zich hier voordoet, makkelijk voorkomen door in het aanvraagformulier te vragen of de consument kentekenhouder is van de auto.
Onvoldoende zorgvuldig
De verzekeraar heeft onvoldoende zorgvuldigheid in acht genomen om te voorkomen dat deze consument bij een beroep op de verzekering ‘verrast’ zou worden door het feit dat hij op grond van de voorwaarden sowieso geen beroep kan doen op deze verzekering. In dit geval is het beroep van de verzekeraar op de primaire dekkingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zo blijkt uit de uitspraak van de Geschillencommissie. De verzekeraar kan daarom de aan de tegenpartij uitgekeerde schade niet verhalen op de consument.
Andere situatie
In de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak waarin het beroep op de primaire dekkingsbepaling ook aan de orde was. De Geschillencommissie merkt op dat in die eerdere uitspraak de omstandigheden anders waren. In die eerdere zaak was er onder andere sprake van een tussentijdse wijziging van de tenaamstelling van de auto. Terwijl in deze zaak de consument bij de aanvraag van de verzekering al geen kentekenhouder was, waardoor er vanaf het begin geen dekking was voor schade.
De uitspraak (GC 2019-005) in deze klacht van een consument tegen verzekeraar InShared is niet-bindend. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk bij Kifid. Partijen kunnen de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.