Kifid: verzekeraar mag bij pensioenaanbod uitgaan van eigen tarieven en eigen levensverwachting
Geplaatst op
27 augustus 2019In de categorie
UitspraakRecent heeft de Geschillencommissie van Kifid uitspraak gedaan over een tweetal klachten over pensioenverzekeringen. Het gaat in beide zaken om een zogenoemde beschikbare premieregeling. Betrokken consumenten vinden dat de verzekeraar in de offerte voor een levenslang ouderdomspensioen is uitgegaan van een onjuiste levensverwachting. Een van beiden beklaagt zich ook over de kosten die de verzekeraar in rekening brengt. De Geschillencommissie oordeelt anders. Het staat verzekeraars vrij om consumenten een levenslang ouderdomspensioen aan te bieden op basis van eigen tarieven en uitgangspunten, zoals een door de verzekeraars zelf gebruikte levensverwachting. Daartegenover heeft de consument de vrijheid om bij meerdere verzekeraars een offerte te vragen om zo te kiezen voor de verzekeraar met het voor de consument gunstigste pensioen. In beide zaken is van enig tekortschieten door de verzekeraar niet gebleken, aldus de Geschillencommissie.
Betrokken consumenten hebben een pensioenverzekering op basis van een beschikbare premieregeling bij respectievelijk Achmea en Nationale Nederlanden. Wanneer de einddatum van de pensioenverzekering in zicht komt, ontvangen de consumenten van hun pensioenverzekeraar een offerte voor een levenslang ouderdomspensioen. De verzekeraars wijzen in hun offerte op de mogelijkheid om het ouderdomspensioen aan te kopen bij een andere verzekeraar. Beide offertes zijn duidelijk over welk jaarlijks pensioen met het beschikbare kapitaal kan worden aangekocht en tegen welke kosten. Beide consumenten hebben ervoor gekozen om niet te gaan ‘shoppen’ en de offerte van hun eigen pensioenverzekeraar te accepteren. Daarmee weten beide consumenten zich verzekerd van een levenslang pensioen evenals een levenslang partnerpensioen. Over de hoogte van de pensioenuitkering doen de consumenten hun beklag bij Kifid. Zij vinden dat de verzekeraar uitgaat van een onjuiste en voor hen nadelige levensverwachting. De consument, verzekerd bij Nationale Nederlanden, vindt ook dat de verzekeraar te hoge kosten in rekening brengt.
Teleurstelling
De Geschillencommissie merkt in beide uitspraken op dat steeds vaker consumenten met een beschikbare premieregeling teleurgesteld zijn over het aanbod van hun pensioenverzekeraar voor een levenslang ouderdomspensioen. In de tijd dat de werkgevers van deze consumenten de pensioenuitvoeringsovereenkomsten sloten, waren de verwachtingen over de uitkomsten van een dergelijke pensioenregeling nog positief. Verwachtingen die niet altijd zijn uitgekomen. De hogere levensverwachting en de aanhoudend lage rente werken in de huidige tijd bij aankoop van een levenslang ouderdomspensioen negatief uit. Het is tot op zekere hoogte een breder maatschappelijk probleem en een economische werkelijkheid, waar de Geschillencommissie niet omheen kan. De hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering wordt door beide consumenten als teleurstellend ervaren. De Geschillencommissie kan die teleurstelling begrijpen. Tegelijkertijd is dit inherent aan hoe een pensioen in de vorm van een beschikbare premieregeling werkt.
Vrijheid over en weer
Voor beide consumenten geldt dat zij op de pensioendatum met het uit hun pensioenverzekering vrijkomende bedrag een levenslang ouderdomspensioen kunnen aankopen bij een verzekeraar naar eigen keuze. Anders dan bij een pensioen gebaseerd op een middelloon- of eindloonregeling, kunnen deze consumenten bij meerdere verzekeraars een offerte opvragen en op die manier kiezen voor een verzekeraar met het voor hen meest gunstige pensioen. Hiertegenover staat de vrijheid van de verzekeraar om een aanbod te doen op basis van door hemzelf vastgestelde tarieven en uitgangspunten. De verzekeraar mag zijn aanbod dan ook baseren op een eigen inschatting van het langlevenrisico. Anders dan deze consumenten veronderstellen, is de verzekeraar niet verplicht om de door het CBS of het Actuarieel Genootschap gebruikte levensverwachting te volgen, zo blijkt uit de uitspraken.
Alles overziend oordeelt de Geschillencommissie in beide klachtzaken dat van tekortschieten door de verzekeraar niet is gebleken.
De uitspraken GC 2019-596 en GC 2019-597 over de klachten tegen respectievelijk Achmea en Nationale Nederlanden zijn bindend.