Commissie van Beroep Kifid bevestigt: beperkte nazorgplicht adviseur bij consumptief krediet
Geplaatst op
16 oktober 2019In de categorie
UitspraakDe Commissie van Beroep van Kifid heeft vandaag in een uitspraak bevestigd dat bij een consumptief krediet de nazorgplicht van een adviseur beperkt is. De financieel adviseur hoeft rentewijzigingen door de bank niet in de gaten te houden. Het is ook niet aan de financieel adviseur om zelfstandig over het rentetarief met de bank te gaan onderhandelen. Gegeven de beperkte nazorgplicht heeft de financieel adviseur adequaat gehandeld door periodiek bij de consument te informeren of het product nog passend is en of verbeteringen mogelijk zijn.
De consument heeft in beroep bij Kifid opnieuw betoogd dat de financieel adviseur gedurende de looptijd te weinig zou hebben gedaan om het variabele rentetarief redelijk en acceptabel te houden. Het gaat hier om een consumptief krediet dat de consument met behulp van adviseur VDZ in 2005 bij de Voordeelbank heeft afgesloten. De adviseur heeft voor het afsluiten van de kredietovereenkomst onderzoek gedaan naar de financiële situatie van de consument en naar de passendheid van het product. In 2005 heeft dat voor de consument geleid tot een aanzienlijke renteverlaging door het samenvoegen van verschillende leningen in dit doorlopend krediet In de jaren erna is er regelmatig contact geweest tussen de adviseur en de consument. Er is ook geprobeerd om het krediet te herfinancieren. Een poging in 2010 mislukte omdat de consument andere kredietovereenkomsten was aangegaan, zonder advies en medeweten van de adviseur. In 2016 is het doorlopend krediet bij de bank omgezet in een persoonlijke lening. Vanaf dat moment heeft de adviseur geen provisie meer ontvangen.
Informatieplicht (Wft)
De consument is van mening dat de adviseur de nazorgplicht volgens de wet (Wft) niet is nagekomen. De Commissie van Beroep deelt die opvatting niet. Het klopt dat de wet voorschrijft dat een adviseur een consument moet informeren over periodieke wijzigingen van de in rekening gebrachte rentetarieven. Echter, die verplichting geldt niet als de aanbieder, in dit geval de bank, die verplichting op zich neemt. De consument ontving rechtstreeks van de bank informatie over de gewijzigde rentetarieven. De adviseur was hiervan op de hoogte en heeft daarmee ingestemd. Er is dan ook geen sprake van overtreding van de Wft of andere toepasselijke lagere regelgeving.
Geen complex product
De Commissie van Beroep gaat evenals de Geschillencommissie ook niet mee in de opvatting van de consument dat een consumptief krediet een complex product zou zijn. Ook voor een niet-deskundige klant zijn de financiële gevolgen van een consumptief krediet goed te overzien. Sluit je een consumptief krediet, dan moet je rente betalen en het krediet aflossen. Omdat een consumptief (doorlopend) krediet geen ingewikkeld product is, geldt voor een adviseur of bemiddelaar een beperkte zorgplicht. Bij het afsluiten van de doorlopend kredietovereenkomst was het de consument duidelijk dat het rentetarief variabel zou zijn, dat de bank het tarief periodiek zou vaststellen en dat de bank de consument periodiek zou informeren over de wijzigingen in de variabele rente. De Commissie van Beroep merkt op dat mogelijk de berekening van de variabele rente door de bank niet erg inzichtelijk was. Maar dat maakt een consumptief krediet nog niet een complex product.
Onvergelijkbaar
De Commissie van Beroep neemt in haar uitspraak afstand van de redenering van de consument dat de nazorgplicht in deze klacht over een consumptief krediet vergelijkbaar zou zijn met de nazorgplicht van een tussenpersoon na het sluiten van een overlijdensrisicoverzekering (orv). Een consumptief krediet en een overlijdensrisicoverzekering zijn andere producten met eigen specifieke kenmerken waardoor ze onvoldoende vergelijkbaar zijn.
- De financieel adviseur heeft voldaan aan de beperkte nazorgplicht. Voor vergoeding van enige schade aan de consument bestaat geen aanleiding. De Commissie van Beroep handhaaft de eerder gedane uitspraak van de Geschillencommissie (GC 2018-641), met de aantekening dat de uitspraak partijen niet bindt, omdat de financiële dienstverlener niet-bindend is aangesloten bij Kifid
- De Geschillencommissie heeft haar uitspraak eerder abusievelijk wel als ‘bindend advies’ aangemerkt. Met instemming van beide partijen heeft de Commissie in deze zaak niet-bindend advies gegeven (CvB 2019-033).