Kifid: verzekeraar moet eindwaarde beleggingsverzekering opnieuw berekenen zonder provisiekosten
Geplaatst op
16 april 2021In de categorie
UitspraakAegon moet de eindwaarde van een beleggingsverzekering opnieuw berekenen en daarbij de provisiekosten buiten beschouwing laten. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Bij het sluiten van de beleggingsverzekering heeft de verzekeraar productdocumentatie verstrekt, waaruit de consument niet heeft kunnen afleiden dat provisiekosten in rekening worden gebracht. De Geschillencommissie van Kifid oordeelt dat tussen de verzekeraar en de consument geen wilsovereenstemming heeft bestaan over het in rekening brengen van provisiekosten. De provisiekosten zijn ten onrechte in rekening gebracht en mogen om die reden bij herberekening van de eindwaarde van de beleggingsverzekering niet worden meegenomen.
Een consument sluit op 1 december 1993 een beleggingsverzekering (AEGON Fundplan) af. Naast kapitaalopbouw op basis van beleggen dekt deze beleggingsverzekering ook het overlijdensrisico. De consument kiest voor 100% deelname in het AEGON Mix Fund. De beleggingsverzekering is op 1 december 2013 geëindigd. De verzekeraar heeft de consument laten weten dat hij niet in aanmerking kwam voor compensatie voor te hoge kosten in het kader van de Compensatieregeling. De consument heeft zich eerst bij de verzekeraar en vervolgens bij Kifid beklaagd over de volgens hem onterecht in rekening gebrachte provisiekosten. De eindwaarde van de beleggingsverzekering zou hierdoor volgens de consument ruim 11.000 euro te laag zijn.
Provisiekosten niet genoemd
In 1993 was de verzekeraar nog niet verplicht om consumenten te informeren over de hoogte van de kosten of de mogelijke gevolgen van kosten voor het te bereiken beleggingsresultaat. De Geschillencommissie kijkt echter ook naar wat de verzekeraar en de consument hebben afgesproken en wat zij op basis van de polis en verzekeringsvoorwaarden redelijkerwijs van elkaar mogen verwachten. In de offerte voor deze consument zijn twee prognoserendementen te vinden, maar zonder enige toelichting op de berekening hiervan. In het clausuleblad is te vinden dat bij een belegging in het AEGON Mix Fund voor beheer een geringe inhouding op de opbrengst van het fonds zal plaatsvinden. En in de voorwaarden is kort vermeld dat bij de bepaling van de afkoopwaarde en premievrijmaking rekening wordt gehouden met eerste kosten. Wat die kosten zijn is niet vermeld. De Geschillencommissie constateert dat de eerste kosten, waaronder de provisiekosten, in de productdocumentatie verder niet zijn genoemd.
Geen overeenstemming over provisiekosten
Het is de keuze van de verzekeraar geweest om beperkte informatie te geven over de kosten die in rekening worden gebracht. In lijn met een eerdere uitspraak van de Commissie van Beroep (CvB 2017-023a), concludeert de Geschillencommissie dat de verzekeraar de gevolgen van die beperkte informatieverstrekking moet dragen. In deze situatie mocht de verzekeraar er niet op vertrouwen dat de consument met het in rekening brengen van provisiekosten, als onderdeel van eerste kosten, heeft ingestemd. Tussen de verzekeraar en de consument is dus geen sprake van overeenstemming over de provisiekosten.
Eindwaarde opnieuw berekenen
De verzekeraar moet het financiële nadeel hiervan aan de consument vergoeden. De verzekeraar moet de eindwaarde van de beleggingsverzekering opnieuw berekenen, waarbij ten onrechte in rekening gebrachte provisiekosten buiten beschouwing moeten blijven. De verzekeraar moet het verschil met de uitgekeerde eindwaarde aan de consument vergoeden.
De uitspraak GC 2021-0234 in deze klacht van een consument tegen Aegon is bindend. Gelet op het belang van deze klachtzaak voor de behandeling van andere klachtzaken heeft de Geschillencommissie beroep tegen deze uitspraak opengesteld. Daarbij geldt dat, mocht de verzekeraar beroep instellen, de kosten die de consument moet maken voor deze beroepsprocedure voor rekening komen van de verzekeraar. En de uitspraak van de Commissie van Beroep kan niet leiden tot een lagere vergoeding aan de consument dan uit de uitspraak van de Geschillencommissie volgt.