Kifid: verzekeraar moet schending precontractuele mededelingsplicht bewijzen en polis speelt daarin geen rol
Geplaatst op
12 juli 2021In de categorie
UitspraakEen verzekeraar wijst de claim van een consument om gestolen inboedel te vergoeden af en zegt de inboedelverzekering op. De consument zou bij het aanvragen van de verzekering onjuiste informatie hebben gegeven. De consument betwist dit en doet over zowel de verzekeraar als de verzekeringstussenpersoon haar beklag bij Kifid. Uitgangspunt voor de Geschillencommissie is dat de precontractuele mededelingsplicht geldt tot aan het sluiten van de verzekering. De Geschillencommissie constateert in deze klachtzaak dat het aanvraagproces niet is vastgelegd. Hierdoor kan zij niet vaststellen welke vragen aan de consument zijn gesteld en evenmin of de consument die vragen onjuist heeft beantwoord. Nu de verzekeraar niet kan aantonen dat de precontractuele mededelingsplicht is geschonden, komt dit voor risico van de verzekeraar. Hij kan zich niet beroepen op schending van de mededelingsplicht door de verzekerde. De verzekeraar moet de claim voor diefstal van inboedel alsnog in behandeling nemen en de registratie van persoonsgegevens van de verzekernemer in waarschuwingssystemen ongedaan maken.
In december 2019 meldt een consument bij haar verzekeringstussenpersoon schade als gevolg van een inbraak en gestolen inboedel. Zij claimt de schade op de inboedelverzekering van Reaal, die op naam staat van haar man. De verzekeraar laat onderzoek doen door een schade-expert. Die rapporteert dat het schadebedrag rond de 50.000 euro bedraagt en daarnaast dat de consument bij het aanvragen van de verzekering niet heeft aangegeven dat haar man in aanraking is geweest met politie en justitie. Ook zou zij niet hebben aangegeven dat een aanvraag voor een reisverzekering haar eerder is geweigerd. De verzekeraar concludeert dat er bij het aanvragen van de verzekering opzettelijk onjuiste informatie is verstrekt om zo een verzekering te kunnen afsluiten. De verzekeraar wijst de claim af vanwege het niet-nakomen van de precontractuele mededelingsplicht en beëindigt zowel de inboedelverzekering als de overige verzekeringen van deze consumenten. De persoonsgegevens van de man van de consument registreert de verzekeraar in de in- en externe waarschuwingssystemen van verzekeraars.
Precontractuele mededelingsplicht geschonden of niet?
De inboedelverzekering staat evenals de reis- en aansprakelijkheidsverzekering op naam van de man van de consument. Dit betekent dat hij de verzekeringnemer is en voor hem de zogenoemde precontractuele mededelingsplicht geldt. Wanneer een verzekeraar stelt dat de precontractuele mededelingsplicht niet is nagekomen en de verzekeringnemer is het daarmee oneens, dan is het aan de verzekeraar om dit te bewijzen. In deze klachtzaak heeft de verzekeraar het aan de verzekeringstussenpersoon overgelaten om de acceptatievragen telefonisch te stellen. Over hoe de vragen precies aan de consument als verzekerde handelend namens de verzekeringnemer zijn gesteld, lopen de meningen tussen de consument, haar man, de verzekeraar en de verzekeringstussenpersoon uiteen. Het is niet vastgelegd in het digitale aanvraagsysteem en de tussenpersoon heeft geen gespreksnotities. De verzekeraar en de tussenpersoon kunnen geen ingevulde vragenlijst overleggen en er is evenmin een (digitale) kopie beschikbaar van de vragen uit het digitale systeem dat de verzekeraar gebruikt. Deze werkwijze, waarin van het aanvraagproces niets is vastgelegd, brengt een zeker risico mee. Achteraf is niet vast te stellen welke vragen nu precies aan de consument zijn gesteld. Met als gevolg dat de Geschillencommissie niet vast kan stellen of de consument bij het aanvragen van de verzekering een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van de verzekeraar. Het is aan de verzekeraar om schending van de precontractuele mededelingsplicht te bewijzen; dat hij ervoor heeft gekozen om verzekeringen digitaal aan te bieden via een tussenpersoon maakt dat niet anders. In deze klachtzaak heeft de verzekeraar niet kunnen aantonen dat de verzekeringnemer de precontractuele mededelingsplicht heeft geschonden.
Precontractuele mededelingsplicht tot aan afsluitmoment
De verzekeraar voert als bewijs voor schending van de precontractuele mededelingsplicht nog aan dat de consument en haar man hadden moeten aanslaan op het feit dat de polis, anders dan bedoeld, op de naam van de man stond. En dat de brief een onjuiste weergave was van het aanvraagproces. De Geschillencommissie gaat niet mee in deze redenering. Op het moment dat een polis wordt verstuurd, dan is er een overeenkomst en is de precontractuele fase voorbij. De precontractuele mededelingsplicht van een verzekeringnemer geldt tot het moment dat de verzekering wordt afgesloten. De polis ontvangt de verzekeringnemer pas daarna en is enkel een bevestiging. De ontvangst van een verzekeringspolis door de verzekeringnemer is niet aan te merken als een (verlengd) moment van sluiten van de verzekering, concludeert de Geschillencommissie. Dat de consument de verzekeraar niet informeert dat de brief en de polis geen juiste weergave zijn van het aanvraagproces, kan daarom niet leiden tot een schending van de precontractuele mededelingsplicht.
Schadeclaim alsnog behandelen
Nu de Geschillencommissie concludeert dat er geen sprake is van schending van de precontractuele mededelingsplicht en daarom ook niet van opzettelijke schending van de precontractuele mededelingsplicht, kan de verzekeraar de schadeclaim om die reden niet afwijzen. De verzekeraar zal de claim van de consument op haar inboedelverzekering alsnog in behandeling moeten nemen en de schade volgens de voorwaarden van de verzekering moeten vergoeden.
Registraties verwijderen
De verzekeraar heeft de persoonsgegevens van de verzekeringnemer, de man van de consument, voor een periode van vijf jaar geregistreerd in de interne en externe waarschuwingssystemen. Met als reden dat de verzekeringnemer met opzet een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven bij het aangaan van de verzekering. Nu van een schending van de precontractuele mededelingsplicht niet is gebleken en dus ook niet van opzettelijke schending van deze mededelingsplicht, is registratie in een waarschuwingssysteem niet gerechtvaardigd. De verzekeraar moet de registratie van de gegevens van de verzekeringnemer verwijderen uit zowel het Incidentenregister als het Extern Verwijzingsregister en ook de melding bij het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit moet hij intrekken.
De uitspraak GC 2021-0590 in deze klacht van een consument tegen verzekeraar Nationale Nederlanden, die Reaal heeft overgenomen, en tegen verzekeringsadviseur Dorsman Assurantiën is bindend.