Mijn Kifid

Commissie van Beroep: poliskosten zijn overeengekomen, maar contractbeheerkosten niet

Een verzekeraar die in een brief met veel informatie over een beleggingsverzekering een nieuwe kostensoort introduceert zonder dit expliciet te benoemen, mag niet zonder meer aannemen dat een consument daarmee stilzwijgend instemt. A.s.r. moet de ten onrechte aan een consument in rekening gebrachte contractbeheerkosten voor beleggingsverzekering Falcon Levensplan terugbetalen. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Commissie van Beroep van Kifid. Over de poliskosten bestaat wel wilsovereenstemming. In de algemene voorwaarden en op de oorspronkelijke polis zijn de poliskosten duidelijk vermeld.

Een consument sluit per 1 januari 1993 bij een rechtsvoorganger van a.s.r. een beleggingsverzekering (Falcon LevensPlan Miljonair) met een looptijd van dertig jaar. De verzekeraar informeert de consument in mei 2017 dat de verzekering is omgezet naar een nieuw administratiesysteem. In de brief met bijlagen legt de verzekeraar uit wat er wel en niet verandert voor de consument.

In maart 2019 koopt de consument de beleggingsverzekering voortijdig af. In de zomer van 2019 beklaagt hij zich tevergeefs bij de verzekeraar, waarna hij zijn klacht voorlegt aan Kifid. De consument is het onder meer niet eens met verschillende in rekening gebrachte kosten.

In 1993 geen informatieverplichting

Bij het afsluiten van deze beleggingsverzekering op 1 januari 1993 bestond de ‘Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers’ met een aantal concrete informatieverplichtingen voor verzekeraars nog niet. Die regeling ging pas gelden in 1994 en ook de Europese richtlijn oneerlijke bedingen was nog niet in werking. Voor deze beleggingsverzekering aangegaan begin 1993 golden dus nog geen specifieke informatieverplichtingen, die voor latere verzekeringen wel zijn gaan gelden. De mogelijkheid om te toetsen of de algemene voorwaarden oneerlijke bedingen bevatten, was in 1993 ook beperkter dan nu.

Contractbeheerkosten

In de brief van 18 mei 2017 staat dat de verzekeraar contractbeheerkosten in rekening brengt. De verzekeraar maakt niet duidelijk dat het gaat om een nieuwe kostensoort. In diezelfde brief staat veel andere informatie. De Commissie van Beroep concludeert net zoals de Geschillencommissie dat op basis van deze brief de verzekeraar niet heeft mogen aannemen dat de consument stilzwijgend heeft ingestemd met deze nieuwe kostensoort. Het feit dat de totale kosten niet zijn gestegen, maakt dit niet anders. Volgens de bijlage bij de brief zijn de wél in de algemene voorwaarden genoemde fondsbeheerkosten op 18 april 2017 gedaald van 1,5 procent naar 1,12 procent. Maar dit betekent niet dat de verzekeraar een nieuwe kostensoort van 0,38 procent kan introduceren en mag aannemen dat de consument daarmee stilzwijgend instemt, ook al blijven de totale kosten gelijk.  De verzekeraar zal de in 2017-2019 onterecht verrekende contractbeheerkosten van 0,38 procent per jaar over de waarde van de beleggingen aan de consument moeten terugbetalen.

Poliskosten

De Geschillencommissie heeft in haar eerdere uitspraak geconcludeerd dat de consument bij het aangaan van de verzekering niet of onvoldoende zou zijn geïnformeerd over de hoogte van de poliskosten. In de beroepsprocedure heeft de consument alsnog de oorspronkelijke polis overgelegd op basis waarvan de Commissie van Beroep concludeert dat over de poliskosten wel overeenstemming bestaat. In de algemene voorwaarden bij deze verzekering staat dat de verzekeraar poliskosten in rekening brengt. Op de oorspronkelijke polis staat dat de hoogte van de poliskosten fl. 7,50 per maand is. De verzekeraar mag ervan uitgaan dat de consument hieruit heeft begrepen dat de poliskosten maandelijks worden verrekend.

Overig

De Commissie van Beroep heeft ook een aantal andere bezwaren van de consument beoordeeld. Zoals of er wilsovereenstemming is over de in de jaaroverzichten genoemde ‘eerste kosten’, die volgens de verzekeraar in de algemene voorwaarden zijn aangeduid als ‘aanvullende administratiekosten’. Op dit punt heeft de verzekeraar een nadere toelichting gegeven waaruit blijkt dat deze kostensoort enkel een andere benaming heeft gekregen. Op deze onderdelen slaagt de klacht van de consument niet, zo blijkt uit de uitspraak.

Uitspraak CvB 2021-0043 over een klacht van een consument tegen a.s.r. is bindend. Deze uitspraak van de Commissie van Beroep komt in de plaats van de eerdere uitspraak GC 2021-0082 van de Geschillencommissie.

Ook interessant