Mijn Kifid

Kifid: beroep Interbank niet behandelbaar

In een klacht over variabele rente op doorlopend krediet heeft de geschillencommissie van Kifid begin dit jaar geoordeeld dat twee consumenten alsnog in aanmerking komen voor de compensatieregeling van Interbank. Tegen deze uitspraak heeft Interbank tevergeefs beroep aangetekend. Het beroep voldoet niet aan de voorwaarden voor behandeling door de commissie van beroep, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde uitspraak. De commissie van beroep geeft geen inhoudelijk oordeel over de uitspraak van de geschillencommissie. Die eerder gedane uitspraak GC 2022-0029 blijft van kracht. De kredietverstrekker moet voor beide consumenten de rentecompensatie voor het doorlopend krediet dus berekenen vanaf 1 januari 2005. Wanneer uit de herberekening blijkt dat de consumenten meer hebben betaald dan de kredietverstrekker in rekening mocht brengen, dan moet de kredietverstrekker de te veel betaalde rente terugbetalen.

 

Voorwaarden voor beroep

De kredietverstrekker heeft beroep aangetekend op grond van artikel 2.2 van het reglement van de commissie van beroep. Volgens Interbank zou de betwiste uitspraak principieel zijn en vergaande financiële gevolgen hebben voor de kredietverstrekker of de bedrijfstak. De commissie van beroep concludeert dat de kredietverstrekker dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De kredietverstrekker heeft alleen in het algemeen gewezen op het financiële belang vanwege het compenseren van kredietnemers. Dat de specifieke beslissingen in de bestreden uitspraak financiële gevolgen zouden kunnen hebben van meer dan 5 miljoen euro is niet aannemelijk gemaakt. Een beroep is ook mogelijk als de financiële schade waarover de geschillencommissie heeft moeten oordelen 25.000 euro of meer bedraagt. In deze klachtzaak was de vordering van consumenten echter lager. Gelet op het reglement kan de commissie van beroep het beroep tegen uitspraak GC 2022-0029 niet behandelen.

 

Bekende lijn

In de uitspraak merkt de commissie van beroep daarnaast op dat de kredietverstrekker geschilpunten aan de orde stelt, die niet nieuw zijn. Uit eerdere uitspraken van de commissie van beroep (CvB 2021-0015 en CvB 2021-0021) is al duidelijk dat kredietverstrekkers te veel betaalde rente over de gehele looptijd van het doorlopend krediet moeten compenseren, dus ook vóór 1 januari 2008. Voor het berekenen van de rentecompensatie moet de kredietverstrekker de referentierente gebruiken zoals weergegeven in het deskundigenrapport (CvB 2019-005c).

Ook heeft de commissie van beroep in eerdere uitspraken al beslist dat voor het recht op rentecompensatie het niet uitmaakt of de kredietvergoeding hoger of lager was dan de referentierente. Ook in een periode waarin de individuele kredietvergoeding lager was dan de referentierente kan aan de consument te veel rente in rekening zijn gebracht. De individuele kredietvergoeding moet gedurende de gehele looptijd van het doorlopend krediet in de pas blijven met de referentierente. In de bestreden uitspraak paste de geschillencommissie de door de commissie van beroep uitgezette Kifid-lijn toe. Er zijn geen nieuwe argumenten die aanleiding geven om hiervan terug te komen.

 

Tot slot

De slotconclusie is dat het beroep tegen GC 2022-0029 niet behandelbaar is. Dit betekent dat de uitspraak van de geschillencommissie in stand blijft. De beide consumenten hebben alsnog recht op compensatie voor mogelijk te veel in rekening gebrachte rente op doorlopend krediet. De kredietverstrekker moet de rentecompensatie voor het doorlopend krediet van beide consumenten berekenen op basis van de genoemde referentierente en vanaf 1 januari 2005. De kredietverstrekker mag voor het meebewegen van het rentetarief uitgaan van aanpassingen per kwartaal. Wanneer uit de herberekening blijkt dat de consumenten meer hebben betaald dan de kredietverstrekker in rekening mocht brengen, dan moet de kredietverstrekker de te veel betaalde rente terugbetalen.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Link naar bijbehorende GC-uitspraak: GC 2022-0029

 

Link naar het Deskundigenrapport ‘Onderzoek referentierente doorlopend consumptief krediet’ (CvB 2019- 005C)

Ook interessant