Kifid KennisDe verzekeraar keert niet uit, omdat ik bij de aanvraag van een motorrijtuigenverzekering een vraag onjuist beantwoordde. Mag dat?
Geplaatst op
5 december 2022De situatie
Na schade aan uw auto, motor of brommer dient u een claim in bij de verzekeraar. De verzekeraar wijst de claim echter af – en treft mogelijk nog andere maatregelen – omdat u de vragenlijst bij het afsluiten van de verzekering onjuist of onvolledig invulde. U gaf bijvoorbeeld aan dat u de regelmatige bestuurder bent, terwijl dat niet zo is. U wilt weten wat in deze situatie uw rechten zijn: wat kunt u verwachten wanneer u per ongeluk of onbewust verkeerde informatie gaf?
De algemene regel
Een verzekeraar schat in of hij een auto, motor of brommer wil verzekeren en zo ja: tegen welke voorwaarden en premie. Daarbij maakt de verzekeraar gebruik van een vragenformulier. Als aanvrager moet u die vragen juist en volledig beantwoorden. Wanneer u de vragen (opzettelijk) niet juist of onvolledig beantwoordt, kan dat gevolgen hebben voor uw recht op een schade-uitkering. Ook kunnen onjuistheden of onvolledigheden leiden tot beëindiging van de verzekering en/of tot opname van uw persoonsgegevens in waarschuwingsregisters.
Drie voorbeelden
Een vrouw vraagt een verzekering aan voor een Peugeot. Zij vult het aanvraagformulier in en beantwoordt de vragen of zij de regelmatige bestuurder en de kentekenhouder is beide met een ‘ja’.
Enkele jaren later ontstaat schade door diefstal van onderdelen uit de auto. De dochter van de vrouw doet aangifte bij de politie. Daarin wordt de dochter genoemd als eigenaar van de auto. Zij verklaart: “Ik ben op 17 februari rond 10 uur erachter gekomen dat er in mijn auto is ingebroken. Mijn hele dashboard (kilometerteller, toerenteller etc.) en navigatiesysteem zijn gestolen. Rechtsvoor bij de passagiersstoel is de ruit ingeslagen.” Tijdens de behandeling van de schade blijkt dat niet de moeder maar de dochter de kentekenhouder en hoofdbestuurder van de auto is. De verzekeraar ontdekt dat op het moment dat de moeder de verzekering aanvroeg, de dochter een negatief aantal schadevrije jaren had. Een aanvraag van de dochter zou daarom niet zijn geaccepteerd. De verzekeraar gaat er daarom van uit dat de moeder opzettelijk onjuiste informatie heeft gegeven bij het aanvragen van de verzekering. Had de verzekeraar de echte situatie gekend, dan zou de verzekering niet zijn gesloten. Bovendien biedt de autoverzekering geen dekking omdat het kenteken ten tijde van de schade niet op naam van de verzekeringnemer stond en volgens de voorwaarden hoeft de verzekeraar dan niet uit te keren.
De Geschillencommissie van Kifid buigt zich over de zaak. Dat er onjuiste informatie is verstrekt is helder, maar de vraag is of dit opzettelijk is gedaan. De moeder stelt dat het niet haar bedoeling was om de verzekeraar te misleiden. De Geschillencommissie betwijfelt dat, omdat de vragen van de verzekeraar heel gericht waren. Het lijkt erop dat de verzekering in feite voor de dochter werd gesloten. Dat, zoals de moeder ook nog inbrengt, heel veel ouders dit voor hun kinderen doen, kan haar niet helpen. De Geschillencommissie oordeelt: ‘Al zou het zo zijn dat ook veel andere mensen vragen als die van de verzekeraar bewust onjuist beantwoorden, bijvoorbeeld om een gezinslid aan een betaalbare autoverzekering te helpen, dan nog had de consument hieraan geen navolging mogen geven.’ De slotsom is dat de verzekeraar de schadeclaim mocht afwijzen, de verzekering mocht stopzetten en de gegevens van de moeder mocht opnemen in de waarschuwingsregisters. (GC 2021-0386)
Meer informatie over de registratie van persoonsgegevens in een waarschuwingsregister is te vinden in het Kifid Kennisdocument “Help, de bank of verzekeraar neemt mij op in een waarschuwingsregister”.
Een vrouw heeft haar auto al enkele jaren verzekerd bij een verzekeraar en meldt op enig moment een tweede auto aan. Ze vult daarvoor een aanvraagformulier in. De slotvraag ‘Bent u of een andere belanghebbende bij deze verzekering strafrechtelijk veroordeeld in de afgelopen acht jaar?’ beantwoordt zij ontkennend. Vervolgens doet enige tijd later de ex-vriend van de vrouw aangifte van diefstal. Hij schrijft: ‘Ik doe aangifte van diefstal van een bestelauto, zijnde een Opel Vivaro. Deze bestelauto staat op naam van mijn vriendin. Ik ben hoofdgebruiker van dit voertuig. De auto staat niet op mijn naam omdat ik de auto niet kon verzekeren omdat ik met de politie in aanraking ben geweest. Ik heb de auto zelf betaald dus ik zie mijzelf als eigenaar hiervan.’
De verzekeraar bericht daarop dat de vrouw onjuiste informatie heeft verstrekt door niet te melden dat een belanghebbende bij de verzekering in het verleden strafrechtelijk veroordeeld is. Had de verzekeraar dit eerder geweten, dan was de verzekering niet afgesloten. De verzekeraar ziet dit als een frauduleuze handeling. Er volgt geen uitkering en de verzekeraar beëindigt de verzekering van beide auto’s. De persoonsgegevens van de vrouw worden opgenomen in de waarschuwingsregisters. De vrouw stelt daarop dat zij helemaal niet afwist van het verleden van haar inmiddels ex-vriend. Zij heeft de slotvraag in het aanvraagformulier dus niet opzettelijk verkeerd ingevuld met het doel de verzekeraar te misleiden. Zij richt zich tot Kifid, niet voor vergoeding van de schadeclaim, maar zij wil dat haar persoonsgegevens uit de registers worden verwijderd en dat haar andere auto verzekerd blijft.
De Geschillencommissie buigt zich over de zaak en stelt dat de verzekeraar onvoldoende kan aantonen dat de vrouw de verzekeraar wilde misleiden. Tijdens de behandeling van de klachtzaak, blijkt volgens de Geschillencommissie dat de consument een slachtoffer is van haar ex-vriend, met wie zij op het moment van aanvragen van de verzekering nog niet lang samen was. De ex-vriend heeft haar op slinkse wijze voor zijn karretje gespannen om zo een verzekering te verkrijgen voor de bestelauto. Daarom mag de verzekeraar de gegevens van de vrouw niet opnemen in de waarschuwingsregisters. Ook moet, nu misleiding niet kan worden aangetoond, de verzekeraar de verzekering voor de andere auto van de vrouw gewoon voortzetten. (GC 2021-0322)
Een man vraagt in 2021 een autoverzekering aan en beantwoordt de vraag of hem in de afgelopen acht jaar de rijbevoegdheid is ontzegd ontkennend. De verzekeraar komt er bij de behandeling van de aanvraag echter al snel achter dat de man in 2017 wel degelijk een rijontzegging van zes maanden heeft gehad. Reden voor de verzekeraar om de aanvraag af te wijzen en de persoonsgegevens van de man voor twee jaar op te nemen in de externe waarschuwingsregisters. De man stelt daarop dat hij niet bewust onjuiste informatie heeft gegeven. Hij dacht dat de rijontzegging na mei 2018 een ‘afgedane zaak’ was. Ook heeft hij de vragen niet goed gelezen, omdat hij de verzekering snel bij de autodealer heeft afgesloten. Verder stelt hij dat de registratie van zijn persoonsgegevens verstrekkende gevolgen heeft voor hem en zijn gezin, omdat zij binnen twee jaar een huis willen kopen. Ook is de consument door de registraties aangewezen op De Vereende (de verzekeraar voor moeilijk verzekerbaren) voor een autoverzekering en die verzekering is een stuk duurder.
De Geschillencommissie buigt zich over de vraag of de man opzettelijk verkeerde informatie heeft gegeven. Duidelijk is dat het antwoord op de vraag over de rijontzegging relevant was voor de acceptatiebeslissing van de verzekeraar. Ook vindt de Geschillencommissie dat de gestelde vraag helder, duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar is. Wanneer je de vraag leest, is het niet aannemelijk dat de man dacht dat hij een rijontzegging niet hoefde te melden. Ook het argument dat hij de vragen vluchtig heeft gelezen, omdat hij de verzekering snel nodig had, kan de man niet helpen. Kortom: de Geschillencommissie concludeert dat er sprake is van opzet. De verzekeraar mocht de aanvraag afwijzen en ook de registratie van persoonsgegevens in de waarschuwingsregisters is toelaatbaar. (GC 2021-0649)
Uitleg
Bij het sluiten van een auto-, motor- of bromfietsverzekering vraagt de verzekeraar door middel van een aanvraagformulier om een aantal voor hem relevante feiten. Die informatie heeft de verzekeraar nodig om te bepalen of hij de verzekering wil aangaan en zo ja, tegen welke voorwaarden en welke premie. Het is de bedoeling dat u deze vragen naar waarheid invult en volledig bent. Dit wordt ook wel de precontractuele mededelingsplicht genoemd. Als u de vragen niet begrijpt of twijfelt, dan is het aan u om hulp in te roepen.
Wanneer blijkt dat u de vragen onjuist heeft beantwoord (dit kan direct bij de aanvraag uitkomen of wanneer de verzekeraar onderzoek doet na een schadeclaim) dan mag de verzekeraar maatregelen treffen. Het gaat vaak om een combinatie van de volgende drie maatregelen.
1. Niet uitkeren
Wanneer u de verzekeraar opzettelijk heeft misleid door opzettelijk verkeerde antwoorden te geven, dan hoeft de verzekeraar de schade niet uit te keren.
Is opzet door de verzekeraar niet aannemelijk te maken, dan hoeft de verzekeraar de schade niet (volledig) te vergoeden, wanneer hij kan aantonen dat als hij de waarheid had gekend, de verzekering niet of onder andere voorwaarden tot stand was gekomen. Dus ook als u onbedoeld de verzekeraar verkeerd hebt geïnformeerd, kan dit betekenen dat u de schade niet krijgt vergoed.
2. Verzekering beëindigen
Heeft u bij de aanvraag van de verzekering vragen opzettelijk verkeerd of onvolledig beantwoord dan is er sprake van opzettelijke misleiding. Bij opzettelijke misleiding mag de verzekeraar, en zo staat het ook in het Burgerlijk Wetboek en vaak in de verzekeringsvoorwaarden, de verzekeringsovereenkomst beëindigen. De verzekeraar mag de verzekering ook beëindigen als hij aantoont dat een redelijke handelend verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou zijn aangegaan.
3. Gegevens opnemen in een waarschuwingsregister
De verzekeraar kan besluiten uw persoonsgegevens in interne en/of externe waarschuwingsregisters op te nemen. Dit mag niet zomaar. Voor het externe waarschuwingsregister geldt dat ‘een meer dan redelijk vermoeden van schuld’ noodzakelijk is.
Meer informatie over waarschuwingsregisters vindt u in de volgende Kifid Kennisdocumenten:
Mijn verzekeraar beschuldigt mij van fraude, wat nu?
Help, de bank of verzekeraar neemt mij op in een waarschuwingsregister
Wanneer er volgens de verzekeraar opzet in het spel is, is het aan de verzekeraar om, wanneer u dit gemotiveerd betwist, te bewijzen. Een voorbeeld van een gemotiveerde betwisting is het inbrengen van een andere aannemelijke reden waardoor u de vraag onjuist heeft beantwoord.
In geval van een auto-, motor-, of brommerverzekering zal de verzekeraar een aantal standaardvragen stellen die van belang zijn voor de acceptatie. Over het algemeen gaan consumenten bij de volgende vragen de fout in:
A. Wie is kentekenhouder en wie rijdt?
Op het aanvraagformulier moet de aanvrager van de verzekering aangeven of hij/zij ook de eigenaar/kentekenhouder is en of hij/zij ook de regelmatige bestuurder van de auto is. Wordt ‘ja’ ingevuld, maar is het in de praktijk ‘nee’, dan is dat reden voor de verzekeraar om schade niet uit te keren. Immers: de verzekeraar baseert de premie op de schadevrije jaren van de verzekerde. Als in de praktijk een onervaren chauffeur de auto bestuurt of een chauffeur met een schadeverleden, dan heeft de verzekeraar er recht op dat te weten.
B. Een strafrechtelijk verleden?
De verzekeraar zal vragen of u of een andere belanghebbende bij de verzekering een strafrechtelijk verleden heeft. Een andere belanghebbende is bijvoorbeeld een gezinslid dat de auto ook gaat gebruiken. Verzwijgt u strafrechtelijke feiten, dan is dat reden voor de verzekeraar om bij schade niet uit te keren.
C. Ooit de rijbevoegdheid ontzegd?
U krijgt een rijontzegging wanneer er onder invloed van alcohol is gereden of een forse snelheidsovertreding is begaan. De verzekeraar wil weten of in de afgelopen jaren (vaak tussen de vijf en acht jaar) aan u de rijbevoegdheid is ontzegd. Beantwoordt u deze vraag niet naar waarheid, dan kan de verzekeraar besluiten de schade niet te vergoeden.
D. Andere vragen
Uiteraard moet u ook de overige vragen op het aanvraagformulier naar waarheid invullen. Bijvoorbeeld of u weleens geweigerd bent door een andere verzekeraar. Of denk aan een vraag naar uw ‘hoogst afgeronde opleiding’ in geval van een verzekering speciaal voor hoger opgeleiden.
Uit de zaken die Kifid behandelt, blijkt dat het u niet helpt om aan te voeren dat u de vragen haastig heeft beantwoord of niet goed heeft gelezen. Ook helpt het niet om aan te voeren dat u niet heeft begrepen dat het antwoord relevant was voor de verzekeraar. Dat de vraag op het formulier staat, betekent dat de verzekeraar de informatie relevant vindt voor de beoordeling van uw verzekeringsaanvraag.
Tips
- In veel digitale aanvraagformulieren staat het symbool ‘?’ (vraagteken) of een ‘i’ (informatie). Als u daarop klikt, krijgt u meer uitleg over welke informatie de verzekeraar met deze vraag verlangt. Is de uitleg niet duidelijk? Zoek dan contact met de verzekeraar waar u een verzekering wilt sluiten. Een medewerker kan u uitleggen wat met de vraag wordt bedoeld en welke informatie u moet geven. Ook kunt u uw financieel adviseur raadplegen.
- Laat u niet voor het karretje spannen van iemand die zelf moeite heeft een verzekering aan te vragen. Laat u ook niet beïnvloeden door anderen die zeggen dat u het niet zo nauw hoeft te nemen met het invullen van het vragenformulier of dat ‘iedereen’ daar weleens een loopje mee neemt. U kunt hierdoor uzelf in problemen brengen.
Meer informatie
De informatie in dit Kennisdocument is bedoeld om u inzicht en achtergrond te geven in de manier waarop Kifid met klachten over een bepaald onderwerp omgaat. Dit kan u helpen bij de voorbereiding van uw eigen zaak. Uiteraard is elke situatie anders. In uw klachtzaak kan een omstandigheid spelen die wij hier niet hebben genoemd.