Kifid KennisMag een bank of broker vragen naar de herkomst van mijn geld?
Geplaatst op
28 maart 2024De situatie
U heeft een betaal-, spaar-, of beleggingsrekening bij een financiële instelling zoals een bank of beleggingsinstelling (broker). U ontvangt op enig moment een vragenlijst over de herkomst van uw geld en/of bepaalde betalingen of stortingen. Of er wordt gevraagd om een kopie van uw aangifte inkomstenbelasting. U wilt weten of de financiële instelling deze vragen mag stellen, wat zij met die informatie gaat doen en of uw rekening beëindigd mag worden wanneer u niet aan het verzoek tegemoet komt.
De algemene regel
Een financiële instelling is wettelijk verplicht om klantonderzoek te verrichten en mag informatie opvragen over de herkomst van het geld op uw rekening(en) en de betalingen die u doet. U bent in principe verplicht om mee te werken en de gevraagde informatie te geven. Wel moeten de vragen van de financiële instelling redelijk en proportioneel zijn en moet het onderzoek zorgvuldig plaatsvinden. De financiële instelling kan, wanneer u niet (volledig) meewerkt, besluiten om uw rekening te beëindigen.
Vier voorbeelden
Een stel heeft een betaalrekening en twee spaarrekeningen bij een bank. In de periode van 3 juni 2021 tot en met 14 juli 2022 ontvangen zij grote geldbedragen (van meer dan 15.000 euro) en boeken ze eveneens grote geldbedragen over naar verschillende partijen. Verder hebben ze in de periode van 1 maart 2022 tot 15 februari 2023 honderd bedragen contant opgenomen, in totaal een bedrag van ruim een ton.
In een brief van 28 februari 2023 stelt de bank in het kader van een klantonderzoek vragen over deze transacties. Daarnaast vraagt de bank om een kopie van de meest recente aangifte inkomstenbelasting. Het stel beantwoordt de vragen, maar wanneer de bank nog meer wil weten dienen zij een klacht in. Ook weigeren ze om een aangifte inkomstenbelasting te laten zien. De klacht wordt in de interne klachtprocedure afgewezen en de bank waarschuwt de klanten dat de financiële relatie zal worden beëindigd. De klanten brengen hun geld daarop onder bij een andere bank en leggen de zaak voor aan Kifid.
Volgens het stel is het klantonderzoek van de bank buitenproportioneel. Zij stellen dat zij uitgebreid antwoord hebben gegeven op de vragen over de transacties en dat zij voldoende informatie aan de bank hebben gegeven. Volgens hen is de bank niet gerechtigd om een kopie van de meest recent ingediende belastingaangifte op te vragen. Ook eisen ze een schadevergoeding van 2.500 euro vanwege de administratieve rompslomp van het wisselen van bank.
De Geschillencommissie stelt dat de consumenten naar aanleiding van de vragen van de bank weliswaar een uitgebreide verklaring hebben gegeven, maar dat zij weinig tot geen stukken hebben aangeleverd die hun verklaring onderbouwen. De Geschillencommissie oordeelt dat de bank in het kader van het klantonderzoek mocht vragen om onderbouwende stukken en om de meest recent ingediende belastingaangifte. De bank heeft daar ook herhaaldelijk om verzocht en steeds uitgelegd wat de achtergrond van het verzoek was. Het is dus niet onbegrijpelijk dat de bank geconcludeerd heeft dat het klantonderzoek niet succesvol kon worden afgerond en dat zij op grond van de anti-witwasregels (Wwft) verplicht was de bancaire relatie te beëindigen.
Dat het stel aanvoert dat zij eervolle klanten zijn en dat zij recht hebben op privacy gaat niet op. De Geschillencommissie merkt op dat de consumenten door de bank niet van illegale activiteiten worden beschuldigd. Ook mag de bank persoonsgegevens verwerken als daarvoor een grondslag bestaat zoals genoemd in de privacywetgeving (AVG). Eén van die grondslagen is dat de verwerking noodzakelijk is voor het voldoen aan een wettelijke verplichting.
Al met al concludeert de Geschillencommissie dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is dat de bank de relatie met de consumenten heeft beëindigd en dat de bank niet onzorgvuldig heeft gehandeld. (GC 2023-0681)
Een ondernemer heeft samen met zijn ouders een onderneming. Ze hebben een zakelijke rekening bij dezelfde bank waar hij ook een privérekening heeft. Op 3 maart 2020 stuurt de bank de onderneming een brief met het verzoek om het gebruik van de zakelijke bankrekening toe te lichten. De onderneming reageert daarop en beantwoordt later ook aanvullende vragen. De bank mist echter stukken en vindt dat de gegeven informatie tegenstrijdigheden bevat. De bank krijgt te weinig inzicht in de bedrijfsvoering en de geldstromen. Op 21 juli 2020 stuurt de bank de onderneming een brief met de mededeling dat de bancaire relatie per 24 oktober 2020 wordt beëindigd. Ook zullen de persoonsgegevens van de vennoten voor de maximale duur van acht jaar worden geregistreerd in het Intern Verwijzingsregister (IVR). Diezelfde dag ontvangt ook de ondernemer als privépersoon een brief dat de bank zijn bankrekening per 24 oktober 2020 beëindigt en dat zijn persoonsgegevens voor de maximale duur van acht jaar worden opgenomen in het IVR.
De zaak wordt aan Kifid voorgelegd. De Geschillencommissie kan alleen iets zeggen over de ondernemer als privépersoon, omdat Kifid alleen klachten tussen financiële instellingen en consumenten kan behandelen. De Geschillencommissie vindt dat in dit geval de bank te weinig moeite heeft gedaan om aanvullende informatie te verkrijgen. De ondernemer was immers welwillend om de informatie te geven. ‘De Geschillencommissie sluit niet uit dat de onderneming na een eventueel (telefoon)gesprek met de bank verdere verduidelijking had kunnen geven waarna de bank wellicht andere keuzes had gemaakt. De Geschillencommissie is daarom van oordeel dat de bank onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de consument en onvoldoende zorgvuldig het klantonderzoek heeft uitgevoerd.’
De bank heeft de bankrelatie met de ondernemer als privépersoon dus ten onrechte beëindigd en zijn persoonsgegevens ten onrechte opgenomen in het Intern Verwijzingsregister. De Geschillencommissie beslist dan ook dat de bank de persoonsgegevens van de consument binnen twee weken moet verwijderen uit het IVR en de Gebeurtenissenadministratie. En hoewel de ondernemer heeft aangegeven dat hij geen relatie meer wenst te onderhouden met de bank, moet de bank de particuliere bankrelatie herstellen als de ondernemer binnen twee weken na de uitspraak aangeeft dat hij dat toch wenst. (GC 2022-0530 )
Een particuliere belegger heeft twee effectenrekeningen waarmee hij belegt op basis van execution only (hij doet alles zelf). Eind juli 2020 vraagt de broker hem om een toelichting op de herkomst van zijn vermogen. De belegger vraagt de broker waarom deze toelichting nodig is, maar een bevredigend antwoord blijft uit.
De broker laat de consument op 15 oktober 2020 weten dat de aangeleverde informatie (hij heeft inmiddels toch wat stukken ingediend) over de herkomst van zijn vermogen onvoldoende is en dat de beleggingsovereenkomst per 15 november 2020 wordt opgezegd. Op dat moment mag er geen positief of negatief saldo op de rekeningen staan; is dat wel het geval dan zal de broker die posities sluiten. Dan krijgt de belegger nog één kans: op 11 november 2020 laat de broker weten dat hij binnen drie dagen een kopie van de belastingaangifte 2019 moet opsturen. Daar voldoet de belegger niet aan en op 17 november 2020 beëindigt de broker de effectenrekening.
De belegger beklaagt zich bij Kifid. Volgens hem is ten onrechte een kopie van zijn belastingaangifte opgevraagd, is de beleggingsovereenkomst ten onrechte beëindigd en lijdt hij schade doordat de posities op zijn effectenrekening op een onvoordelig moment door de broker zijn gesloten. Nadat de zaak bij de Geschillencommissie is geweest, buigt ook De Commissie van Beroep van Kifid zich erover. De Commissie van Beroep concludeert dat de broker in de beginfase geen duidelijke antwoorden gaf op vragen van de belegger. Pas in de klachtprocedure bij Kifid werd duidelijk wat nu de aanleiding was voor het onderzoek: namelijk ongebruikelijke transacties in maart en april 2020. De belegger geeft als reden voor deze transacties de door de broker in die periode geïntroduceerde negatieve rente. De broker betwist die toelichting niet. De Commissie van Beroep constateert verder dat op het moment dat de broker de beleggingsrekeningen beëindigde, alleen de kopie van de belastingaangifte nog ontbrak. Bovendien was de aanlevertijd van drie dagen onredelijk kort. Daar komt nog bij dat de belegger had laten weten bereid te zijn de belastingaangifte op te sturen, maar meer tijd nodig had. Van een professionele broker mag dan verwacht worden dat die contact zoekt om nadere afspraken te maken. Al met al was de manier waarop de broker onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van het vermogen niet proportioneel en niet redelijk. Om vervolgens de effectenrekeningen direct na het einde van de opzegtermijn te liquideren in plaats van de bedragen over te boeken naar een andere door de consument aan te wijzen effectenrekening, is naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, aldus de Commissie van Beroep. De broker wist dat onmiddellijke liquidatie van de effectenrekeningen zou kunnen leiden tot een groot financieel verlies voor de consument. De broker moet de schade die de consument heeft geleden vanwege ‘direct koersverlies’ vergoeden, een bedrag van ruim 41.000 euro. (Commissie van Beroep 2023-0005)
Een ondernemer heeft alle aandelen in een besloten vennootschap (bv). Deze bv heeft een beleggingsrekening bij een broker. De ondernemer wil de bv liquideren en de effectenportefeuille overboeken naar zijn privérekening bij dezelfde broker. De broker wil daar niet aan meewerken en de ondernemer besluit de portefeuille om te zetten door verkoop van de zakelijke portefeuille en aankoop van diezelfde portefeuille in privé. Hij treedt nu op als particuliere belegger.
In oktober 2019 vraagt de broker aan de belegger om inzicht te geven in de herkomst van zijn vermogen. Die verklaart dat het vermogen afkomstig is van de bv, zoals de broker ook zou kunnen weten. Dan wil de broker weten wat de herkomst is van het vermogen van de bv. De belegger laat weten dat dit afkomstig is van de verkoop van een dochtermaatschappij, van eerdere dividenduitkeringen en van latere inkomsten uit beleggingen. De belegger ervaart de benadering van de broker als onprofessioneel en onvriendelijk en wil de relatie graag beëindigen door de portefeuille zonder kosten te laten overboeken naar een andere broker of bank.
Dat gebeurt echter niet. Er ontstaat een mailwisseling waarin de broker de belegger een deadline oplegt om de gevraagde stukken aan te leveren. Doet hij dat niet dan zal de overeenkomst per 29 februari 2020 worden opgezegd. De belegger moet zorgen dat de rekening op dat moment geen positief of negatief saldo bevat. Maar: in die periode wordt de rekening tijdelijk geblokkeerd waardoor de belegger niets kan doen. In een later stadium werkt de broker mee aan het overboeken van de portefeuille naar een andere broker, maar ook dit verloopt niet vlekkeloos: vanwege een margintekort van 45 euro wil de broker tienduizend Shell-aandelen niet overboeken. De belegger zegt daardoor ruim 62.000 euro schade te hebben geleden vanwege een koersdaling.
De belegger legt de zaak voor aan Kifid. Eerst aan de Geschillencommissie en daarna aan de Commissie van Beroep. De Commissie van Beroep stelt voorop dat de broker mocht vragen naar de herkomst van het geld. Dat mag ook wanneer de broker die herkomst van het vermogen van de bv al eens eerder heeft beoordeeld en ook als het vermogen in een (ver) verleden is verkregen. De Commissie van Beroep stelt echter ook dat de broker fouten heeft gemaakt. Als gevolg van de blokkade is de belegger gehinderd in zijn pogingen om te zorgen dat het saldo voor de deadline op nul zou staan. Dat is klantonvriendelijk en was onnodig. Uit de houding van de belegger was immers duidelijk dat hij zijn account wilde overboeken naar een andere broker. Dat een opdracht tot overboeking is geweigerd vanwege een dekkingstekort van 45 euro vindt de Commissie disproportioneel en klantonvriendelijk, vooral omdat de broker geen contact heeft gezocht met de belegger om dit margintekort te herstellen.
De broker is dus tekortgeschoten, maar de vraag is of er ook schade is geleden. De Commissie van Beroep oordeelt van niet. Het feit dat de koers van de Shell-aandelen in die periode is gedaald, betekent niet zonder meer dat er schade is geleden omdat niet is gebleken dat de consument de aandelen had willen verkopen. (Commissie van Beroep 2022-0001)
Uitleg
Financiële instellingen hebben de maatschappelijke en ook wettelijke plicht om misbruik van het financiële systeem te voorkomen. Denk aan misbruik in de vorm van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme. Daarom doen banken en ook brokers klantonderzoek en monitoren ze transacties. Dat raakt u als klant.
De wettelijke plicht om klantonderzoek te doen is vastgelegd in de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme). De financiële instelling is bijvoorbeeld verplicht om ongebruikelijke transacties te monitoren. Dit zijn stortingen, opnames of betalingen die niet passen in het normale geldpatroon van u als klant. Wanneer de financiële instelling de herkomst van uw geld onderzoekt, gaat het om het geld dat is toevertrouwd aan de financiële instelling. De financiële instelling mag dus niet zomaar informeren naar geld dat u ergens anders hebt gestald.
Financiële instellingen hebben de vrijheid om het klantonderzoek op hun eigen manier uit te voeren. In de wet zijn geen concrete regels opgenomen. Wel moeten de informatieverzoeken redelijk en proportioneel zijn. U moet bijvoorbeeld voldoende tijd krijgen om aan het verzoek te voldoen. Ook kan het zijn dat de Geschillencommissie vindt dat de financiële instelling zich meer had moeten inspannen om de informatie verduidelijkt te krijgen, vooral wanneer u verder van goede wil bent om aan de informatieverzoeken te voldoen.
Wanneer u als klant weigert om de gevraagde informatie aan te leveren of wanneer u onvoldoende informatie aanlevert, dan is de bank of broker wettelijk verplicht om de relatie te beëindigen of de rekening te blokkeren. Het is de bank of broker in die situatie verboden om een relatie met u aan te gaan of een transactie voor u uit te voeren. De mogelijkheid om de relatie te blokkeren of te beëindigen is meestal in de algemene voorwaarden opgenomen.
Wanneer de broker uw beleggingsrekening beëindigt, worden de beleggingen op de rekening verkocht of overgeboekt naar een andere broker van uw keuze. Het komt voor dat een belegger koersschade lijdt wanneer dit onzorgvuldig gebeurt, zoals ook wordt beschreven in een van de voorbeelden in dit kennisdocument. Onder bepaalde omstandigheden moet die schade vergoed worden.
Wanneer u weigert om (volledig) mee te werken aan het klantonderzoek kan het voorkomen dat de bank uw gegevens opneemt in een van de waarschuwingsregisters. U leest daarover meer in dit kennisdocument. https://www.kifid.nl/kennis/help-de-bank-of-verzekeraar-neemt-mij-op-in-een-waarschuwingsregister/
Klanten vragen zich geregeld af of het gezien de privacywetgeving is toegestaan dat de bank of broker bepaalde gedetailleerde informatie opvraagt. In de praktijk hebben zij vooral vaak moeite met het aanleveren van een aangifte inkomstenbelasting. In de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) staat echter dat persoonsgegevens mogen worden verwerkt wanneer er een wettelijke verplichting bestaat om dat te doen, en het klantonderzoek is zo’n wettelijke verplichting. De bank of broker moet wel toelichten waarom alle gevraagde gegevens nodig zijn voor het klantonderzoek en of is voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Anders gezegd: is de gevraagde informatie nodig om het doel te bereiken, of kan het ook op een minder ingrijpende manier (subsidiariteit) en staat het opvragen van alle gegevens in verhouding tot de inbreuk op de privacy (proportionaliteit).
Tips
- Leg als financiële instelling uit waarom u bepaalde informatie opvraagt bij uw klant in het kader van het klantonderzoek (Wwft).
- Besef als klant dat de bank een klantonderzoek moet verrichten om financiële criminaliteit te voorkomen en dat zij u dus mag vragen naar bijvoorbeeld de herkomst van uw geld en betalingen die u doet. Hoewel u dit wellicht als een inbreuk op uw privacy ervaart, mag de bank verwachten dat u deze vragen beantwoordt.
- Wees u er als klant van bewust dat onvoldoende meewerken aan het klantonderzoek kan leiden tot blokkade van uw rekening of het beëindigen van de relatie door de bank of broker.
Meer informatie
https://www.nvb.nl/themas/veilig-en-integer-financieel-stelsel/banken-als-poortwachter/
Gerechtshof Amsterdam 17 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:85
Gerechtshof Amsterdam 26 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1263
Gerechtshof Amsterdam 3 augustus 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2341
De informatie in dit Kennisdocument is bedoeld om u inzicht en achtergrond te geven in de manier waarop Kifid met klachten over een bepaald onderwerp omgaat. Dit kan u helpen bij de voorbereiding van uw eigen zaak. Uiteraard is elke situatie anders. In uw klachtzaak kan een omstandigheid spelen die wij hier niet hebben genoemd.