Commissie van Beroep: adviseur hoeft niet te wijzen op algemene premiedaling ORV
Geplaatst op
29 mei 2020In de categorie
UitspraakDe nazorgplicht gaat niet zo ver dat een financieel adviseur een consument moet informeren over de premiedalingen van overlijdensrisicoverzekeringen. Dat concludeert de Commissie van Beroep van Kifid in een vandaag gepubliceerde uitspraak. Een adviseur is wettelijk verplicht om een consument gedurende de looptijd van een verzekering wel te informeren over wijzigingen in het product zelf. Dat betekent echter niet dat een adviseur de consument moet informeren over algemene marktontwikkelingen zoals premiedalingen van overlijdensrisicoverzekeringen.
In deze klachtzaak gaat het over een overlijdensrisicoverzekering (ORV) die de consument in april 2011 heeft afgesloten door tussenkomst van De Hypotheker Emmeloord (onderdeel van De Hypothekers Associatie). De verzekerde uitkering is 75.000 euro tegen een maandelijkse premie van 26,54 euro. Eind 2018 heeft de consument zich beklaagd bij zijn financieel adviseur. De consument stelt hem aansprakelijk voor de gemiste premiebesparing, omdat de adviseur hem niet tijdig heeft geïnformeerd over de (sterke) premieverlagingen van ORV’s. De financieel adviseur is van mening dat hij wettelijk noch contractueel verplicht is om zijn klant te wijzen op algemene premiewijzigingen bij een nieuwe ORV, nu de premie van de betreffende ORV niet verandert.
(Na)zorgplicht
Een consument mag van een redelijk bekwaam en redelijk handelend verzekeringsadviseur verwachten dat deze de belangen van de verzekeringnemers in het oog houdt. Voor de inhoud en omvang van die zorgplicht is onder meer de Wet op het financiële toezicht (Wft) van belang en hoe die wet verder is uitgewerkt in het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). De Commissie van Beroep oordeelt dat gedurende de looptijd van een verzekering de adviseur zijn klant moet informeren over eventuele wijzigingen in het product, zoals dat via de adviseur is afgesloten. Dus: de adviseur moet de consument informeren als bijvoorbeeld de premie voor zijn ORV zou wijzigen. De wettelijke nazorgplicht gaat niet zo ver gaat dat een adviseur de consument moet informeren over algemene marktontwikkelingen zoals premiedalingen van ORV’s, aldus de Commissie van Beroep. Een consument en een financieel adviseur kunnen over een dergelijke nazorgplicht wel afspraken maken, maar dat is hier niet gebeurd.
Kortom, er is geen sprake van schending van de nazorgplicht door de financieel adviseur. Er is geen reden om eventuele financiële schade te verhalen op de financieel adviseur.
Andere beroepsprocedure
Er loopt op dit moment nog een beroepsprocedure over de zorgplicht van een financieel adviseur bij een ORV. Daarover zal de Commissie van Beroep zich binnenkort uitspreken. Naar verwachting zal de beoordeling liggen in de lijn van de vandaag gepubliceerde uitspraak.
(Redactionele aanvulling 18 juni 2020: inmiddels heeft de Commissie van Beroep ook uitspraak gedaan in de beroepsprocedure van een consument tegen VLIEG Advies Groep. De uitspraak is te vinden in het Kifid-uitsprakenregister onder CvB 2020-026.)
Meer klachten
In afwachting van een uitspraak van de Commissie van Beroep is de behandeling van soortgelijke klachten bij de Geschillencommissie aangehouden. Nu deze uitspraak er is en de andere uitspraak in een soortgelijke zaak binnenkort volgt, kan de Geschillencommissie de behandeling van de aangehouden klachten weer oppakken. Bij de beoordeling van deze klachten zal de Geschillencommissie vasthouden aan de lijn zoals in deze uitspraak van de Commissie van Beroep uiteengezet. Vanzelfsprekend wordt iedere klacht op zijn specifieke omstandigheden beoordeeld, wat ertoe kan leiden dat een uitspraak afwijkt.
Deze uitspraak CvB 2020-020 over de klacht van een consument tegen De Hypothekers Associatie hangt samen met de eerder gepubliceerde uitspraak GC 2019-623.