Commissie van Beroep: grove nalatigheid niet aangetoond – de bank moet niet-toegestane betalingen terugbetalen
Geplaatst op
22 juni 2020In de categorie
UitspraakEen bank moet betalingen die de consument niet heeft toegestaan direct terugbetalen. Dit is alleen anders indien een consument grof nalatig is geweest. In deze zaak is de consument niet grof nalatig geweest, wel enigszins nalatig. De Commissie van Beroep concludeert dat de bank de niet-toegestane betalingen, bijna 22.000 euro, over een periode van 13 maanden aan de consument moet terugbetalen. Zo blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Commissie van Beroep van Kifid.
Een consument op leeftijd heeft al jaren een rekening bij de Rabobank. Omdat hij niet handig is met computers en geen mobiele telefoon heeft, vertrouwt hij sinds december 2014 voor het telebankieren op de hulp van zijn schoonzoon. Als de schoonzoon op bezoek is, zet hij betalingen klaar voor zijn schoonvader. Als de schoonvader even niet oplet zet de schoonzoon ook betalingen klaar ten gunste van zijn eigen betaalrekening. De schoonvader bevestigt vervolgens de betaaltransacties met zijn bankpas, pincode en de Rabo scanner, zonder zich ervan bewust te zijn dat hij hiermee ook overboekingen naar de rekening van de schoonzoon accordeert. Ook zorgt de schoonzoon ervoor dat de schoonvader de bankafschriften alleen nog digitaal ontvangt en niet langer op papier. De schoonzoon laat eind 2015 via Rabo Online Bankieren zijn eigen mobiele telefoon registreren als betaalinstrument in gebruik bij zijn schoonvader. Hij kan nu via zijn mobiele telefoon geld afschrijven van de rekening van zijn schoonvader naar zijn eigen rekening, zonder dat de schoonvader de betalingen met een bankpas, pincode en Rabo-scanner hoeft goed te keuren.
Op 23 december 2016 ontdekt de schoonvader dat zijn schoonzoon in twee jaar tijd een bedrag van ruim 76.000 euro heeft verduisterd. De schoonvader meldt de fraude direct bij de bank en hij doet aangifte bij de politie. Hij stelt de bank aansprakelijk voor de naar de schoonzoon overgeschreven bedragen. Uit de bankadministratie blijkt dat voor de betalingen de Rabo-scanner is gebruikt en later de Rabo Online Bankieren app. Volgens de bank heeft de schoonvader de betalingen goedgekeurd. Ook voor het activeren van Rabo Online Bankieren en het registreren van de mobiele telefoon van de schoonzoon als betaalinstrument heeft de schoonvader toestemming gegeven, aldus de bank.
In deze klachtzaak gaat het over de betaaldienstverlening. Is er wel of niet sprake van niet-toegestane betalingen, volgens de wet over betalingstransacties? Is de consument, in dit geval, wel of niet grof nalatig geweest? Uitgangspunt voor de Commissie van Beroep is de wet, gebaseerd op de toenmalige Europese richtlijn voor betalingsdiensten (PSD1).
Betalingen wel of niet toegestaan?
De consument ontkent dat hij de betalingen ten gunste van zijn schoonzoon heeft toegestaan. Hij heeft zijn bankpas en pincode nooit afgegeven en hij heeft de schoonzoon niet gemachtigd om voor hem betalingen te doen. Ook heeft hij nooit toegestaan dat zijn schoonzoon via de Rabo Bankieren app toegang zou krijgen tot zijn bankrekening. De schoonvader kon niet overweg met computers en mobiele telefoons en vertrouwde voor telebankieren op de hulp van zijn schoonzoon. Dat volgens de bankadministratie voor betalingen de Rabo-scanner is gebruikt en later de Rabo Bankieren app is in deze situatie geen afdoende bewijs dat de consument de betalingen heeft toegestaan. De betalingen naar de schoonzoon zijn niet-toegestane transacties, zo blijkt uit de uitspraak.
Terugbetaling niet-toegestane betaling
.
De bank moet de niet-toegestane betalingstransacties tot 13 maanden voorafgaand aan de ontdekking en melding van de fraude onmiddellijk terugbetalen. Dat de schoonvader door het raadplegen van zijn bankrekening de fraude eerder had kunnen ontdekken, maakt dit niet anders. Hij heeft de fraude nog dezelfde dag gemeld en dat is voldoende.
Niet grof nalatig
De Commissie van Beroep oordeelt, anders dan de Geschillencommissie in haar eerdere uitspraak, dat de consument in deze zaak niet grof nalatig is geweest, in de zin van bewust roekeloos nalatig. Daarbij is van belang dat de consument in dit geval – naar achteraf bleek: ten onrechte – vertrouwde op de hulpvaardigheid van een familielid. Van grove nalatigheid zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn als de rekeninghouder (de schoonvader) zijn pincode en/of bankpas bewust had afgegeven. Dat doet zich hier niet voor. De schoonvader heeft zijn schoonzoon niet gemachtigd om hem te vertegenwoordigen voor betalingen. Hij wist niet dat zijn schoonzoon de Rabo Bankieren app op zijn eigen telefoon had gezet en daarmee over de bankrekening van schoonvader kon beschikken. De schoonvader kan wel enige nalatigheid worden verweten. Om die reden komt het eigen risico van 150 euro bij niet-toegestane betalingstransacties voor rekening van de consument.
De bank moet aan de consument de niet-toegestane betalingen over de 13 maanden voorafgaand aan de melding aan de bank terugbetalen. Het gaat in totaal om 21.800 euro waarop 150 euro eigen risico in mindering wordt gebracht.
De uitspraak CvB 2020-027 in deze klacht van een consument tegen Rabobank hangt samen met de eerder gepubliceerde uitspraak GC 2019-198.