Commissie van Beroep: vermogensbeheerder schendt zorgplicht omdat risicoprofiel niet past bij pensioendoel
Geplaatst op
28 december 2018In de categorie
UitspraakEen consument laat zijn vermogen, bedoeld voor pensioen, beheren door Post Vermogensbeheer. In de periode najaar 2014-zomer 2015 lijdt de consument verliezen op zijn beleggingsportefeuille. Hij beëindigt de relatie met de vermogensbeheerder en het belegd vermogen wordt geliquideerd. De belegger beklaagt zich er bij Kifid over dat de vermogensbeheerder ten onrechte er geen rekening mee heeft gehouden dat het belegd vermogen bedoeld was voor zijn pensioen. De Commissie van Beroep van Kifid concludeert, anders dan de Geschillencommissie eerder heeft gedaan, dat de vermogensbeheerder wist van het pensioendoel van de belegger en dat in het licht daarvan een te risicovol vermogensbeheer is gevoerd. Wel heeft de consument zelf bijgedragen aan tegenstrijdige informatie over vermogensdoel en risicobereidheid. De Commissie van Beroep oordeelt dat de vermogensbeheerder aan de consument de helft van de voor vergoeding in aanmerking komende schade moet vergoeden.
De consument sluit medio 2014 een vermogensbeheerovereenkomst. Op het intakeformulier voor de vermogensbeheerder vermeldt de belegger onder meer dat hij AOW ontvangt, dat hij weinig risico wil lopen en een waardedaling van 10% van het belegd vermogen acceptabel vindt. Ook vermeldt hij dat het beleggingsdoel vermogensgroei is en kiest hij voor een beleggingsbeleid met een neutraal risicoprofiel. De vermogensbeheerder gebruikt daarom voor de beleggingen een neutraal risicoprofiel als uitgangspunt.
Zorgplicht
Wanneer vermogen wordt belegd om te voorzien in pensioen, geldt voor de vermogensbeheerder een bijzondere zorgplicht. De Commissie van Beroep concludeert dat de vermogensbeheerder op basis van het intakeformulier had kunnen weten dat de consument pensioengerechtigd was en dat hij weinig risico wilde lopen. Op basis van het intakeformulier zou een voorzichtig risicoprofiel passend zijn geweest. De belegger heeft weliswaar antwoorden gegeven die een hogere risicobereidheid aangeven, maar die zijn moeilijk te rijmen met de antwoorden dat hij weinig risico wilde lopen en pensioengerechtigde is. Wanneer er sprake is van tegenstrijdige informatie, mag de vermogensbeheerder niet zonder meer vertrouwen op de – afwijkende – keuze van het beleggingsprofiel door de belegger zelf. De Commissie van Beroep concludeert dat de vermogensbeheerder wist dat vermogensbehoud het doel van de belegger was. En in ieder geval vanaf eind 2014 wist de vermogensbeheerder van het pensioendoel. De vermogensbeheerder heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de pensioendoelstelling van de belegger en is daarmee de zorgplicht niet nagekomen. Ook is het vermogensbeheer in de praktijk voor deze belegger met dit risicoprofiel en deze beleggingshorizon te risicovol geweest; het belegd vermogen is in een relatief korte beheerperiode van anderhalf jaar significant (22%) in waarde gedaald. In beginsel zal de vermogensbeheerder de financiële schade als gevolg hiervan moeten vergoeden.
Verantwoordelijkheid consument
De Commissie van Beroep oordeelt dat een deel van het verlies voor rekening van de belegger zelf komt. De belegger heeft bij het aangaan van de vermogensbeheerovereenkomst te kennen gegeven een risico van 10% waardeverlies te accepteren. Dat komt daarom niet als schade voor vergoeding in aanmerking. Ook weegt de Commissie van Beroep mee dat het hier gaat om een ervaren belegger. Hij had ervaring met optietransacties en met verliezen als gevolg daarvan. Daarnaast heeft de belegger zelf bijgedragen aan de tegenstrijdige informatie over vermogensdoel en risicobereidheid, met de antwoorden op het intakeformulier.
Fiftyfifty
Voor de Commissie van Beroep weegt de schending van de zorgplicht door de vermogensbeheerder als deskundige en professionele partij zwaarder dan wat de belegger is aan te rekenen. Vanwege de rol die de belegger zelf heeft gehad, oordeelt de Commissie van Beroep dat de vermogensbeheerder de helft van de geleden schade moet vergoeden. De andere helft komt voor rekening van de belegger zelf. Post Vermogensbeheer moet aan deze consument een bedrag van ruim 34.000 euro vergoeden evenals een bijdrage in de kosten voor rechtsbijstand in deze beroepsprocedure.
Uitspaak CvB 2018-064 van de consument tegen Post Vermogensbeheer is bindend en komt in de plaats van de eerdere uitspraak van de Geschillencommissie (GC 2017-041) van 13 januari 2017.