Commissie van Beroep wil mening partijen over recente rechtspraak horen voordat zij oordeelt
Geplaatst op
17 december 2019In de categorie
UitspraakRecente uitspraken van de Hoge Raad en van het hof Arnhem-Leeuwarden kunnen van betekenis zijn voor de beroepsprocedure over doorlopend krediet bij Kifid. Het betreft drie arresten, waarin het gaat over bedingen die de bank het recht geven om het rentetarief bij een hypotheek met Euribor en een doorlopend krediet te wijzigen. Dit raakt aan dezelfde problematiek als in de beroepsprocedure bij Kifid. Het oordeel van de Commissie van Beroep van Kifid in deze klachtzaak zal richtinggevend zijn voor oordelen in soortgelijke zaken. Daarom is het van belang om nu na te gaan wat de betekenis van de recente rechtspraak is voor het oordeel in deze beroepsprocedure. Om die reden geeft de Commissie van Beroep van Kifid betrokken consument en Interbank nu eerst de gelegenheid om zich over deze recente rechtspraak uit te laten. Daarna zal de Commissie van Beroep tot een eindoordeel komen, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde tussenuitspraak.
In deze beroepsprocedure gaat het over de hoge rentetarieven voor een doorlopend krediet bij Interbank. In de tussenuitspraak van begin dit jaar heeft de Commissie van Beroep geconcludeerd dat consumenten mogen verwachten dat de rente op hun doorlopend krediet gedurende de looptijd in de pas zal blijven met de relevante marktrente. Bij het aangaan van een doorlopend krediet kan de bank een lagere of hogere kredietvergoeding hanteren dan de gemiddelde marktrente. Op dat moment wordt de prijs van het doorlopend krediet bepaald. Met het sluiten van de kredietovereenkomst stemt de consument in met het aangeboden rentetarief. Daarmee is ook het verschil vastgelegd tussen de individuele kredietvergoeding en het gemiddelde rentetarief in die markt, aldus de Commissie van Beroep. De bank is gehouden om dat verschil te handhaven en zo het rentetarief gedurende de looptijd in de pas te laten lopen met de marktrente.
Onafhankelijk onderzoek
Uit de tussenuitspraak 2019-005 blijkt dat er onderzoek nodig was naar de gemiddelde rente in de periode tot medio 2010. Het onderzoek is verricht door twee onafhankelijk deskundigen op verzoek van de Commissie van Beroep en met instemming van betrokken consument en bank. De deskundigen hebben in oktober hun eindrapport uitgebracht en in november het rapport aangevuld naar aanleiding van vragen van de consument en de bank.
Recente rechtspraak
De bij deze klachtzaak betrokken consument en bank krijgen nu de gelegenheid om hun mening te geven over de recente rechtspraak van de Hoge Raad en het hof Arnhem-Leeuwarden. In het arrest van de Hoge Raad gaat het onder meer over een beding waardoor de bank de renteopslag van een hypotheek met Euribor mag wijzigen. En in dat kader de vraag of het beding in de gegeven omstandigheden het evenwicht tussen de rechten van de bank en de rechten van de consument aanzienlijk en ongerechtvaardigd verstoort, of niet. In de twee aangehaalde uitspraken van het hof ging het om een beding waardoor de bank de (variabele) rente op een doorlopend krediet mag wijzigen. In die zaken oordeelt het hof dat dit beding onvoldoende transparant was en dat dit het evenwicht tussen partijen verstoort. Hoewel de consument het krediet bij rentewijziging kon aflossen, was dit niet voldoende om het evenwicht te herstellen, concludeerde het hof.
Vervolgprocedure
De bij de beroepsprocedure betrokken consument en bank krijgen nu de gelegenheid om hun visie te geven over de recente rechtspraak, waarnaar de Commissie van Beroep in haar tussenuitspraak verwijst. Zodra die reacties zijn ontvangen, zal de Commissie van Beroep tot en eindoordeel komen.
Deze tussenuitspraak CvB 2019-005A over de klacht van een consument tegen Interbank hangt samen met de eerder gepubliceerde tussenuitspraak CvB 2019-005.