CvB: Vermogensbeheer tussenpersoon zonder vergunning – bank moet helft schade vergoeden
Geplaatst op
16 februari 2018In de categorie
UitspraakWanneer een bank redelijkerwijs kan vermoeden dat een klant/vermogensbeheerder een effecten/bankrekening bij de bank gebruikt om derden te benadelen, dan heeft de bank een zorgplicht ten opzichte van die derden. Een consument laat in 2008 een deel van zijn vermogen bedoeld voor de oudedagsvoorziening beleggen door een ‘vermogensbeheerder’. De vermogens-beheerder, zo blijkt later, heeft niet de vereiste vergunning en in 2010 resteert nog slechts een fractie van het totaal ingelegde vermogen. De consument heeft zich eerst bij de Geschillencommisise van en vervolgens bij de Commissie van Beroep van Kifid beklaagd over het feit dat BinckBank haar zorgplicht ten opzichte van derden heeft geschonden. De consument wil dat de bank het geleden financiële nadeel vergoedt.
Zorgplicht
Wanneer een bank concrete aanwijzingen heeft dat een klant/vermogensbeheerder een bij haar aangehouden rekening gebruikt voor beleggingen van derden, zonder dat die klant/vermogens-beheerder de vereiste vergunning heeft, dan is de bank verplicht nader onderzoek te doen. Als zij geen nader onderzoek doet, dan kan de bank verplicht zijn de schade die hieruit voortkomt te vergoeden. Dat is het oordeel van de Commissie van Beroep van Kifid in een uitspraak over een klacht van een consument tegen BinckBank. De bank mocht niet zonder meer vertrouwen op wat de betrokken ‘vermogensbeheerder’ heeft verklaard, maar had nader onderzoek moeten doen naar het doel van de te openen rekening. Omdat nader onderzoek niet heeft plaatsgevonden, heeft de bank haar zorgplicht onvoldoende vervuld. Als de bank dit onderzoek had gedaan, dan had zij geweten dat de ‘vermogensbeheerder’ geen vergunning had voor het doen van beurstransacties en had de bank de transacties van de ‘vermogensbeheerder’ niet laten uitvoeren. De consument zou dan geen schade hebben geleden.
Verantwoordelijkheid consument
De Commissie van Beroep oordeelt dat de consument wel aanspraak kan maken op vergoeding van geleden financiële schade. Immers, in de Wet op het financieel toezicht (Wft) staat bescherming van de (niet-professionele) belegger tegen aanbieders die niet voldoen aan de wettelijke vereisten voorop. Dat neemt niet weg dat de consument ook een eigen verantwoordelijkheid heeft. Deze consument heeft een aanzienlijk deel van zijn vermogen toevertrouwd aan een vermogensbeheerder zonder zich te verdiepen in de achtergrond van deze persoon, de voorgenomen beleggingswijze en de daar bijbehorende risico’s. De Commissie van Beroep oordeelt dat de consument en de bank ieder de helft van de geleden schade voor hun rekening moeten nemen. BinckBank moet aan consument een bedrag van 500.000 euro vergoeden evenals de kosten voor de beroepsprocedure van ruim 5.500 euro.
De Commissie van Beroep heeft haar uitspraak van oktober jl. <2017-033A> recent aangevuld met een herstelbeslissing <2017-033B>, omdat over de gevorderde wettelijke rente nog niet was geoordeeld. De Commissie van Beroep stelt de consument en de bank in de gelegenheid zich nader uit te spreken over de vraag vanaf wanneer de wettelijke rente is gaan lopen.
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag