Geschillencommissie Kifid: wijzigingen rentetarief binnen marges van redelijkheid en billijkheid
Geplaatst op
16 januari 2018In de categorie
UitspraakEen consument sluit in 2002 een doorlopend krediet af bij Bankselect. Begin 2008 neemt Interbank de kredietovereenkomst over. In de periode 2008-2016 verhoogt en verlaagt de bank het rentetarief diverse malen. De consument beklaagt zich over de hoogte van het rentetarief. Hij vindt dat hij sinds 2008 te veel rente heeft betaald en wil dat de bank het rentepercentage verlaagt en de te veel betaalde rente terugbetaalt. De Geschillencommissie van Kifid oordeelt dat de bank haar vrijheid om de rente aan te passen niet heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De klacht van de consument is ongegrond en de bank hoeft geen rente terug te betalen.
De bank mag de variabele rente van een doorlopend krediet tussentijds wijzigen, voor zover zij van die wijzigingsbevoegdheid geen gebruik maakt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De consument vindt de rentetarieven variërend van 9,3% tot 11.3% te hoog en meent dat een rentetarief van 4.7% redelijk zou zijn. Daarnaast was het voor de consument bij het sluiten van de kredietovereenkomst niet duidelijk hoe het rentetarief zou worden vastgesteld. De bank zou hem ook geen informatie hebben gegeven over de indeling in een risicoklasse en de daarbij behorende risico-opslag.
De bank heeft naar het oordeel van de Geschillencommissie rentetarieven in rekening gebracht die vergelijkbaar zijn met de rentetarieven van andere geldverstrekkers. Dit blijkt uit een overzicht dat de bank heeft overhandigd, waarin de historische rentetarieven van de bank zijn vergeleken met de historische rentetarieven van twee andere geldverstrekkers voor vergelijkbare kredieten en risicogroepen. De Geschillencommissie concludeert verder dat de consument in de gelegenheid was om het krediet over te sluiten bij een andere bank. Ook is het niet aannemelijk dat de bank zogenaamde loktarieven hanteerde.
De Geschillencommissie gaat in haar uitspraak ook in op de informatieverstrekking over risicoklassen en de daarmee samenhangende risico-opslag. Volgens de huidige wetgeving, die geldt sinds 25 mei 2011, moet een kredietverstrekker de consument voldoende informatie geven over de samenstelling en opbouw van het rentetarief, inclusief de indeling in verschillende risicoklassen. Deze wet geldt echter niet voor kredietovereenkomsten die vóór 25 mei 2011 zijn afgesloten en dus ook niet voor deze kredietovereenkomst.
Alles afwegende concludeert de Geschillencommissie dat de bank haar vrijheid om de rente aan te passen niet heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De klacht van de consument is ongegrond en de bank hoeft geen rente terug te betalen.
De uitspraak <GC 2018-010> in deze klacht van een consument tegen Interbank is bindend.
Deze klacht is in 2012 ingediend bij Kifid. De Financiële Ombudsman heeft de klacht niet naar tevredenheid van de consument op kunnen lossen. Vervolgens is de klacht eind 2015 in behandeling genomen door de Geschillencommissie van Kifid. Omdat in een soortgelijke klacht een beroep liep bij de Commissie van Beroep (2017-008), heeft de Geschillencommissie die uitspraak afgewacht, voordat zij deze klacht is gaan beoordelen. De behandeltermijn van deze klacht was hierdoor langer dan gebruikelijk.
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag