Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2020-443
(mr. J.S.W Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)
Klacht ontvangen op : 2 maart 2020
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., h.o.d.n. Interpolis, gevestigd te Tilburg, verder te
noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 22 mei 2020
Aard uitspraak : Niet-bindend advies
Samenvatting
Autoverzekering. In de kern gaat het om de aansprakelijkheid voor het ontstaan van een aanrijding. Consument verliet achteruit rijdend een parkeervak toen de tegenpartij achterop haar auto reed. Verzekeraar heeft de schadeclaim op basis van schulddeling (50/50) afgehandeld, omdat volgens het aanrijdingsformulier beide partijen bezig waren met een bijzondere manoeuvre. Volgens Consument is dit niet juist. Naar het oordeel van de Commissie was Consument bezig met het verrichten van een bijzondere verrichting. De terugval op de B/M-ladder en de daaruit voortvloeiende premiestijging is dan ook terecht. De vordering wordt afgewezen.
1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken en de daarbij behorende bijlagen:
· het door Consument ingediende klachtformulier;
· de klachtbrief van Consument;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument.
De Commissie stelt vast dat dit geschil zich leent voor verkorte behandeling als bedoeld in
artikel 32 van haar Reglement.
De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument is op 23 april 2019 als bestuurster van haar personenauto betrokken geweest bij een aanrijding met een ander voertuig (verder te noemen ‘Tegenpartij’).
2.2 Op de voorzijde van het door beide partijen ondertekende aanrijdingsformulier heeft zowel Consument als Tegenpartij vakje 4 (‘reed weg van een parkeerplaats, een uitrit, een onverharde weg’) aangekruist. Het formulier is tevens voorzien van de volgende situatieschets van de aanrijding, waarbij Consument is weergegeven als voertuig A en Tegenpartij als voertuig B:
Consument heeft op de achterzijde van het aanrijdingsformulier de vraag ‘Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?’ als volgt beantwoord:
“Tegenpartij schuldig. Was al over de helft van de weg uitgeparkeerd en volgens mij zag ze mij niet en reed veelste hard was al uit het gehele parkeervak uitgeparkeerd stond al op de helft van de weg.”
2.3 Consument heeft de schade op 24 april 2019 bij Verzekeraar gemeld met de volgende toedrachtomschrijving:
“Ik stond stil met de auto om vervolgens richting slagboom te rijden en van de gesloten parkeerplaats af te gaan .
zoals je kan zien reed de auto aan de verkeerde kant van de weg en naar mijn idee erg hard en was ze met haar mobiel bezig en zag mij niet eens “ dit gaf ze ook aan en reed mijn linkerflank in zijn geheel mee
Ik was al uitgesorteerd van de parkeerplaats om van de parkeer plaats af te rijden
Zoals op de foto te zien hebben de auto elkaar geraakt in het midden van de weg”
2.4 Bij brief van 13 mei 2019 heeft Verzekeraar Consument meegedeeld dat zij voor 50% verantwoordelijk moet worden geacht voor het ontstaan van de aanrijding. Beide partijen waren namelijk bezig met een bijzondere verrichting. De schade leidt tot een terugval op de Bonus/Malus-ladder van vijf treden en als gevolg daarvan tot een verlaging van de premiekorting van 45% naar 5%.
2.5 Consument heeft Verzekeraar hierop meegedeeld dat zij het niet eens was met het ingenomen standpunt. Bij brief van 16 mei 2019 heeft Verzekeraar het standpunt gehandhaafd. Verzekeraar stelde daarbij dat niet kon worden vastgesteld dat Tegenpartij daadwerkelijk te hard reed. Verder heeft Consument op het aanrijdingsformulier, dat door beide partijen zonder voorbehoud is ondertekend, niet aangekruist dat zij op het moment van de aanrijding stil stond. De schaderegeling op basis van gedeelde schuld was volgens Verzekeraar dan ook reëel.
3. Vordering, klacht en verweer
Vordering van Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar de terugval op de B/M-ladder en daarmee de verhoging van de premie ongedaan maakt.
Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de grondslag dat Verzekeraar ten onrechte de aansprakelijkheid voor 50% heeft erkend en op grond daarvan haar premie heeft verhoogd. Consument voert hiertoe het volgende aan.
· Consument stond op het moment van de aanrijding stil achter een stilstaande auto. Tegenpartij reed vervolgens achterop haar voertuig. De ontstane schade is op de foto’s duidelijk te zien. Consument heeft tijdens de rijlessen geleerd dat een achteroprijdende auto (ook in een file) altijd voor 100% schadeplichtig is.
Daarnaast reed Tegenpartij veel te hard, was zij op dat moment met haar mobiele telefoon bezig en bevond zij zich op de verkeerde weghelft.
· De reden dat Verzekeraar zich niet in het standpunt van Consument kan vinden, komt omdat Consument op het aanrijdingsformulier heeft aangegeven dat zij tot stilstand was gekomen na het verlaten van een parkeervak. Dit is achteraf gezien “een verkeerde interpretatie van het formulier”. Een reconstructie van de aanrijding had Verzekeraar tot het inzicht kunnen leiden dat Consument het aanrijdingsformulier anders had moeten c.q. kunnen invullen.
Verweer van Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
4. Beoordeling
4.1 De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of Verzekeraar de schadeclaim terecht op basis van schulddeling (50/50) heeft afgehandeld en als gevolg daarvan het aantal schadevrije jaren en de premiekorting van Consument heeft verlaagd. Consument is van mening dat Verzekeraar ten onrechte de aansprakelijkheid voor 50% heeft erkend, aangezien het Tegenpartij is die verwijtbaar heeft gehandeld. Verzekeraar heeft dit gemotiveerd betwist.
4.2 Bij het vaststellen van de aansprakelijkheid in geval van een aanrijding zijn de wettelijke verkeersregels van belang. In artikel 54 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (‘RVV’) is het volgende bepaald:
“Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.”
4.3 Verzekeraar stelt dat Consument voor 50% aansprakelijk moet worden geacht voor het ontstaan van de aanrijding en heeft op die grond de premiekorting van Consument aangepast. Consument is echter van mening dat Tegenpartij volledig aansprakelijk is. Verzekeraar heeft zijn standpunt ingenomen op basis van het door partijen ondertekende aanrijdingsformulier en het schadebeeld. Op het formulier hebben Consument en Tegenpartij aangegeven dat zij wegreden van een parkeerplaats. Dit strookt met de situatie-schets op het aanrijdingsformulier, waaruit blijkt dat Consument achteruit het parkeervak verliet en schuin op de weg stond. Op de achterzijde van het aanrijdingsformulier heeft Consument ook verklaard dat zij al over de helft van de weg was uitgeparkeerd. Naar het oordeel van de Commissie is hiermee komen vast te staan dat Consument ten tijde van de aanrijding bezig was – en dus nog niet klaar was – met het verrichten van een bijzondere manoeuvre. Voor wat betreft het argument van Consument dat de achteroprijdende partij altijd schadeplichtig is, overweegt de Commissie dat ook in dat geval de hoofdregel geldt dat het aan de stellende partij is om op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te bewijzen dat de achterligger niet heeft voldaan aan zijn verplichting om voldoende afstand te houden, zoals bepaald in artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (‘RVV’). Weliswaar staat vast dat Tegenpartij met haar voertuig in aanraking is gekomen met de achterzijde van de auto van Consument, maar dit is op zichzelf van te weinig betekenis om daaraan de conclusie te verbinden dat Tegenpartij (voor meer dan 50%) aansprakelijk is voor de schade. Zie GC Kifid nr. 2018-522. Verder overweegt de Commissie dat Consument haar stellingen dat Tegenpartij te hard reed en dat zij met haar mobiele telefoon bezig was niet nader heeft onderbouwd noch aannemelijk heeft gemaakt.
Naar het oordeel van de Commissie heeft Consument met hetgeen zij heeft aangevoerd het standpunt van Verzekeraar onvoldoende weersproken.
4.4 Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat Verzekeraar de schadeclaim terecht op basis van schulddeling 50:50 heeft afgehandeld en op grond daarvan niet gehouden is de terugval op de Bonus/Malus-ladder en de daaruit voortvloeiende verhoging van de premie ongedaan te maken. De vordering van Consument wordt afgewezen. Consument zal in het geval dat zij bij deze stand van zaken alsnog zou willen kiezen voor betaling van een deel van de schade van de Tegenpartij zonder terugval van haar no-claimkorting daarover in overleg met Verzekeraar moeten treden.
5. Beslissing
De Commissie wijst de vordering af.
Deze beslissing is genomen in een verkorte procedure als bedoeld in artikel 32 van het Reglement. De uitspraak heeft daarom de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.
U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
Bekijk de volledige uitspraak