Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0205
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, mr. F.H.E. Boerma, mr. S. Riemens, leden en
mr. D.W.Y. Sie, secretaris)
Klacht ontvangen op : 14 april 2020
Ingediend door : De heer [naam consument 1] en mevrouw [naam consument 2], verder te noemen de
consumenten
Tegen : ING Bank N.V., h.o.d.n. WestlandUtrecht Bank, gevestigd te Amsterdam, verder te
noemen de bank
Datum uitspraak : 3 maart 2021
Aard uitspraak : Bindend advies
Uitkomst : Vordering afgewezen
Bijlage(n) : Relevante bepalingen uit wet- en regelgeving en het Reglement houdende algemene
voorwaarden van geldlening, hypotheek- en/of andere zekerheidstelling vastgesteld bij akte
op 4 december 2019, Clausuleblad SpaarXtra Hypotheek met volledige
overlijdensrisicodekking en Clausuleblad met beperkte overlijdensrisicodekking
Samenvatting
Informatie- en zorgplicht van de bank. De consumenten stellen dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden doordat zij hen niet heeft geïnformeerd over de forse overschrijding van de fiscale vrijstelling van de spaarverzekeringen. Daarnaast menen de consumenten dat de bank heeft nagelaten om hen erop te attenderen dat zij niet beiden als verzekerden zijn vermeld op de polis van de spaarverzekeringen, waardoor zij voor een lagere fiscale vrijstelling in aanmerking komen. De commissie stelt vast dat de bank bij de verstrekking van de hypothecaire geldlening enkel heeft opgetreden als geldverstrekker en niet als adviseur. Uit de bewoordingen van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen volgt geen verplichting voor de bank om de consumenten meer dan globaal te wijzen op fiscale overschrijdingen als gevolg van de verstrekte financiering. De vordering van de consumenten wordt afgewezen.
1. De procedure
1.1 De commissie beslist op basis van haar reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) het klachtformulier van de consumenten; 2) de aanvullende stukken van de consumenten; 3) het verweerschrift van de bank; 4) de repliek van de consumenten en 5) de dupliek van de bank.
1.2 Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 11 december 2020. Op de hoorzitting was consument I aanwezig, samen met zijn vertegenwoordiger, de heer mr. R.H.J.M. Silvertand (advocaat). FD was eveneens verschenen. Tijdens de zitting hebben beide partijen een pleitnota overgelegd.
1.3 De consumenten en de bank hebben gekozen voor een bindend advies. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
Wat is er gebeurd?
2.1 Op 4 mei 2009 hebben de consumenten via adviseur [a] een hypothecaire geldlening met een totale hoofdsom van € 1.130.000,- aangevraagd bij de bank. Na een aantal wijzigingen, namelijk ten aanzien van de hypotheekvorm en de looptijd van de leningdelen, hebben de consumenten op 10 augustus 2009 de offerte getekend voor de hypothecaire geldlening. De verstrekte hypothecaire geldlening van de consumenten bestaat uit vier leningdelen, te weten:
1) een SpaarXtra Hypotheek met een hoofdsom van € 202.000,-, een looptijd van 25 jaar en een rente van 5,67% per jaar,
2) een SpaarXtra Hypotheek met een hoofdsom van € 850.0000,-, een looptijd van 21 jaar en een rente van 5,67% per jaar,
3) een Konstant Hypotheek met een hoofdsom van € 53.000,-, een looptijd van 30 jaar en een rente van 5,67% per jaar en
4) een Vermogens Advies Hypotheek met een hoofdsom van € 25.000,-, een looptijd van
30 jaar en een rente van 5,67% per jaar.
Voor de aflossing van de twee SpaarXtra Hypotheken hebben de consumenten twee SpaarXtra Polissen (hierna: de spaarverzekeringen) gesloten die aan de bank zijn verpand. Voor beide spaarverzekeringen geldt een rente van 7,10% per jaar.
2.2 In 2020 hebben de consumenten – na het doornemen van de hypothecaire geldlening met adviseur [b] – ontdekt dat zij bij ongewijzigde voortzetting van de hypothecaire geldlening een fors bedrag aan de fiscus verschuldigd zijn. Op 23 maart 2020 hebben de consumenten per e-mail een klacht ingediend bij de bank. Op 27 maart 2020 heeft de bank de klacht van de consumenten per brief afgewezen. De verdere uitwisseling van standpunten door partijen in de interne klachtprocedure heeft niet geleid tot een oplossing van de klacht.
De klacht en vordering
2.3 De consumenten stellen dat de bank tekort is geschoten in haar informatie- en zorgplicht. De bank had de hypothecaire geldlening nooit aan de consumenten mogen verstrekken. Daarbij heeft de bank nagelaten de consumenten te waarschuwen voor de forse fiscale claim aan het einde van de looptijd van de twee spaarverzekeringen.
Daarnaast heeft de bank nagelaten om de consumenten te waarschuwen voor het feit dat enkel consument I als verzekerde op de polis stond aangemerkt en als enige in aanmerking kwam voor de fiscale vrijstelling. De consumenten hadden beiden in aanmerking kunnen komen voor de fiscale vrijstelling als zij beiden als verzekerden waren vermeld.
2.4 De consumenten hebben naast de bank ook adviseur [b] aansprakelijk gesteld voor hun gestelde schade. De klacht over adviseur [b] zal in een aparte uitspraak worden behandeld. De consumenten hebben na raadpleging van hun advocaat en een financieel deskundige in repliek hun oorspronkelijke vordering gewijzigd naar een beroep op artikel 38.10 sub e van het Reglement, waarin staat dat de commissie iedere andere beslissing kan nemen die zij redelijk en billijk acht ter beëindiging van het geschil. Op basis hiervan vorderen de consumenten het volgende:
• Primair:
a. dat, op het moment dat blijkt dat consument II geen gebruik kan maken van de vrijstellingsregeling na uitkering van de spaarverzekeringen vanwege het feit dat zij niet als verzekerde is vermeld en/of zij niet als gelijk genummerde begunstigde op de polis staat vermeld, de bank en/of de adviseur aan de consumenten de schade moet(en) vergoeden die dientengevolge verschijnt (slechts een keer de vrijstelling, door de financieel deskundige geschat op € 51.140,34).
b. dat de bank gehouden is vanaf 1 oktober 2030 op vertoon van een aanslag van de belastingen een renteloze lening aan de consumenten te verstrekken ter hoogte van het op die aanslag vermelde bedrag, althans ter grootte van het bedrag dat zij aan de fiscus moeten betalen over de rentebestanddelen van de spaarverzekeringen, nadat de spaarverzekeringen zijn aangewend voor het aflossen van de twee SpaarXtra-leningdelen.
c. dat de lening onder b. eerst bij verkoop van de met hypotheekrecht bezwaarde woning behoeft te worden terugbetaald, althans indien dat eerder is, 6 maanden nadat de consumenten beiden zijn overleden;
• Subsidiair:
a. dat, op het moment dat blijkt dat consument II geen gebruik kan maken van de vrijstellingsregeling na uitkering van de spaarverzekeringen vanwege het feit dat zij niet als verzekerde is vermeld en/of zij niet als gelijk genummerde begunstigde op de polis staat vermeld, de bank en/of de adviseur aan de consumenten de schade moet(en) vergoeden die dientengevolge verschijnt (slechts een keer de vrijstelling, door de financieel deskundige geschat op € 51.140,34).
b. dat de bank gehouden is vanaf 1 oktober 2030 op vertoon van een aanslag van de belastingen een lening aan de consumenten verstrekken ter hoogte van het op die aanslag vermelde bedrag, althans ter hoogte van het bedrag dat zij aan de fiscus moeten betalen over de rentebestanddelen van de spaarverzekeringen, nadat de spaarverzekeringen zijn aangewend voor het aflossen van de twee SpaarXtra-leningdelen.
De bank mag een rente berekenen van de alsdan geldende 1-jaars rente, die door de adviseur betaald moet worden. Indien de adviseur de rente niet betaalt, dan zijn de consumenten de rente niet aan de bank verschuldigd en kan de bank de lening niet opeisen.
c. dat de lening onder b. eerst bij verkoop van de met hypotheekrecht bezwaarde woning behoeft te worden terugbetaald, althans indien dat eerder is, 6 maanden nadat de consumenten beiden zijn overleden;
• Meer subsidiair:
a. dat de bank verplicht is de hypotheek aldus te herstructureren dat consument I het thans opgebouwde spaartegoed in de spaarverzekeringen kosteloos en boetevrij mag aflossen op de SpaarXtra lening van € 850.000,-;
b. dat, indien en voor zover blijkt dat de fiscus belasting heft over het afkoopsaldo van de spaarverzekeringen van de consumenten, de bank en de adviseur hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel, althans één van hen, het met die belastingheffing gemoeide bedrag aan de consumenten dient te betalen op vertoon van de belastingaanslag;
c. dat het restant van de SpaarXtra-leningdelen na aflossing van het saldo van de spaarverzekeringen annuïtair door de consumenten dient te worden afgelost gedurende een periode 15 jaar.
d. dat de bank en/of de adviseur hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel, althans één van hen, dient te betalen:
– de kosten van de financieel deskundige voor de vaststelling van schade en aansprakelijkheid;
– de kosten van een eventueel opvolgend adviseur indien de bank verlangt dat bij het herstructureren van de onder a bedoelde leningen een adviseur betrokken dient te zijn;
– de te liquideren proceskosten in het kader van deze procedure.
• Uiterst subsidiair verzoeken de consumenten de commissie iedere andere beslissing te nemen die zij redelijk en billijk acht ter beëindiging van het geschil.
Het verweer
2.5 De bank heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consumenten. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
Inleiding
3.1 Allereerst stelt de commissie vast dat de consumenten zowel een klacht hebben ingediend tegen de adviseur [b] als tegen de bank over de overschrijding van de fiscale vrijstelling als gevolg van de verstrekte financiering. Zowel de bank als adviseur [b] zijn – in aparte zittingen – verschenen op de hoorzitting van 11 december 2020. De commissie heeft partijen na de zitting per brief heeft geïnformeerd dat zij ten aanzien van de klacht over de bank zou overgaan tot het doen van een (aparte) uitspraak. In de brief heeft de commissie de consumenten verder geïnformeerd dat zij de klacht tegen adviseur [b] zou aanhouden en dat zij zowel van adviseur [b] als van de consumenten antwoorden wenste op een aantal aanvullende vragen.
3.2 De consumenten hebben een reactie gegeven op de door de commissie gestelde vragen, waarbij zij vooral zijn ingegaan op de rol van de bank. Een aanvullende reactie van de consumenten over de bank, is echter niet door de commissie na de zitting verzocht. De reactie van de consumenten – voor zover die ziet op de klacht tegen de bank – wordt daarom niet meegenomen in de uitspraak met betrekking tot de klacht over de bank. De commissie zal dus overgaan tot de beoordeling van de klacht van de consumenten over de bank op basis van de stukken die zijn gewisseld tot en tijdens de zitting.
Waar gaat het om?
3.3 In de kern gaat het geschil over de forse overschrijding van de fiscale vrijstelling van de twee spaarverzekeringen (kapitaalverzekeringen eigen woning) die de consumenten zijn aangegaan voor de aflossing van twee (van de totaal vier) leningdelen bij de bank, namelijk de SpaarXtra Hypotheek van € 202.000,- en de SpaarXtra Hypotheek van € 850.000,-.
3.4 De vraag die de commissie dient te beantwoorden is of de bank – in haar rol als geldverstrekker – voldaan heeft aan haar informatie- dan wel zorgplicht, nu zij de consumenten niet expliciet heeft gewezen op de overschrijding van de fiscale vrijstelling van de verstrekte financiering en de bijbehorende spaarverzekeringen. De commissie is van oordeel dat de klacht van de consumenten over de bank niet gegrond is en zij licht haar oordeel als volgt toe.
De rol van de bank als geldverstrekker
3.5 De commissie overweegt dat op grond van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) geen verplichting voor de bank bestaat om haar klanten te informeren over de overschrijding van fiscale vrijstellingen en de hoogte van dergelijke overschrijdingen bij de verstrekte financiering.
3.6 Voorop staat dat de bank bij de totstandkoming van de hypothecaire geldlening van de consumenten hen niet daarin heeft geadviseerd. De bank kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele schade door de gemaakte keuzes bij het afsluiten van SpaarXtra-leningdelen en de daarbij behorende spaarverzekeringen. De bank was als geldverstrekker ‘slechts’ gehouden om de financiering te toetsen ter voorkoming van overkreditering en om de juiste informatie te verschaffen over de aangevraagde financiering. Zie ook Geschillencommissie Kifid nrs. 2018-168 (overweging 4.3) en 2019-1063 (overweging 4.4). In de GHF is opgenomen welke informatie de bank gehouden was te verstrekken aan de consumenten.
3.7 Verder blijkt uit artikel 3 lid 1 sub b van de GHF dat de bank gehouden is om consumenten ‘informatiemateriaal’ te verschaffen, waaronder ‘een globale aanduiding van fiscale gevolgen verbonden aan het kopen van een eigen woning en het verkrijgen van een hypothecaire financiering’. De bank heeft naar het oordeel van de commissie hieraan voldaan door de informatie die is opgenomen in artikel 7 lid 1 sub g van het Reglement houdende algemene voorwaarden van geldlening, hypotheek- en/of andere zekerheidstelling en het clausuleblad van de SpaarXtra Hypotheek (zowel met volledig als beperkte overlijdensrisicodekking) onder het kopje ‘Fiscale behandeling van de SpaarXtra Polis’. In die stukken is globaal door de bank verwezen naar de fiscale aspecten van de financiering. De commissie kan uit de bewoordingen van artikel 3 lid 1 sub b van de GHF niet concluderen dat de bank op basis hiervan gehouden was de consumenten te wijzen op de (concrete) overschrijding van de fiscale vrijstelling bij de verstrekte financiering. Evenmin kan de commissie deze conclusie trekken uit artikel 3 lid 6 van de GHF waarin staat de bank gehouden is informatie te verschaffen over ‘bijkomende verplichtingen, die aan een hypothecaire financiering zijn verbonden’.
De overschrijding van de fiscale vrijstelling
3.8 Gelet op het voorgaande concludeert de commissie dat de bank ook niet verplicht was om de consumenten erop te attenderen dat zij niet beiden als gelijk genummerde begunstigden op de polis van de spaarverzekeringen zijn vermeld. Bovendien blijkt uit pagina 7 van het advies van de adviseur [a] van 6 november 2009, dat bewust ervoor is gekozen om niet ook het leven van consument II voor het overlijdensrisico af te dekken, omdat de hypothecaire geldlening enkel op het inkomen van consument I is gebaseerd. Het gevolg hiervan is dat alleen consument I als verzekerde is vermeld op de polis van de spaarverzekeringen, waardoor de consumenten in principe maar éénmaal in aanmerking komen voor de fiscale vrijstelling.
Schade en vorderingen
3.9 Nu de commissie van oordeel is dat de bank niet tekort is geschoten in haar zorg- en informatieplicht, komt zij niet toe aan het bespreken van de vorderingen en eventuele schade van de consumenten.
4. De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Deze uitspraak is een bindend advies. Tegen deze uitspraak kunt u beroep instellen bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening als wordt voldaan aan de vereisten van artikel 2 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Voor het instellen van beroep geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Het reglement van de commissie van beroep en meer informatie over het instellen van beroep kunt u vinden op de website www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.
Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Binnen een maand na de verzenddatum van de uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen om de uitspraak aan te vullen als u vindt dat de geschillencommissie niet heeft beslist over alle onderdelen van uw vordering. Dit ziet niet op de situatie waarin u meent dat de geschillencommissie in haar uitspraak niet uitdrukkelijk al uw argumenten, ter onderbouwing van uw vordering, heeft behandeld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het reglement van de geschillencommissie, te vinden op de website www.kifid.nl/reglementen-en-statuten.
Bijlagen
Relevante bepalingen uit wet- en regelgeving
Gedragscode Hypothecaire Financieringen (2008)
3. Voorlichting
De hypothecair financier zorgt er voor dat aan consumenten te verstrekken informatiemateriaal over hypothecaire financieringen helder en duidelijk is en dat daarin ten minste de volgende zaken worden opgenomen:
1. een globale aanduiding van:
a. financiële consequenties en kosten, die verbonden zijn aan of samenhangen met de verkrijging van een woning en van een hypothecaire financiering;
b. fiscale gevolgen verbonden aan het kopen van een eigen woning en het verkrijgen van een hypothecaire financiering;
(…)
6. bijkomende verplichtingen, die aan een hypothecaire financiering zijn verbonden;
Relevante bepalingen uit het Reglement houdende algemene voorwaarden van geldlening, hypotheek- en/of andere zekerheidstelling vastgesteld bij akte op
4 december 2019 (…)
Artikel 7 Kosten en belastingen
1. Voor rekening van de schuldenaar komen:
(….)
g. belastingen en/of heffingen die op enig moment onder welke benaming dan ook over het verschuldigde geheven mochten worden.”
Relevante bepalingen uit CLAUSULEBLAD SPAARXTRA HYPOTHEEK MET VOLLEDIGE OVERLIJDENSRISICODEKKING
“Fiscale behandeling van de SpaarXtra Polis
Belangrijk voor u is te weten of u over de waarde of de uitkering uit deze verzekering belasting moet betalen. Als u, uw echtgeno(te/ot) of iemand met wie u langer dan 6 maanden samenwoont een eigen woning heeft, munt de verzekering als kapitaalverzekering eigen woning aanmerken. Dan moet de uitkering op deze verzekering worden gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld van uzelf, uw (echtgeno(ot/te) of iemand met wie u langer dan 6 maanden samenwoont. Hierdoor bent u over de uitkering of een gedeelte van de uitkering onder de volgende voorwaarden geen belasting verschuldigd.
Als uw verzekering bij uw in leven zijn op de einddatum tot uitkering komt en u heeft minimaal 20 jaar onafgebroken premie voldaan, dan is de uitkering, indien deze lager is dan € 150.500, belastingvrij.
Is de uitkering hoger dan € 150.500, dan moet u alleen over het rentebestanddeel dat in het meerdere boven € 150.500 zit belasting betalen in box 1. Heeft u in plaats van minimaal 20 jaar slechts minimaal 15 jaar premie voldaan, dan bedraagt de belastingvrije uitkering maximaal € 34.100. Komt u te overlijden voor de einddatum en u heeft tot de overlijdensdatum onafgebroken jaarlijks premies betaald, dan bedraagt de vrijstelling € 150.400 ongeacht het aantal jaren dat premie is betaald.
Om in aanmerking te komen voor bovengenoemde vrijstellingen mag de hoogste premie niet meer bedragen dan het tienvoud van de laagste premie. De premie is niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De vrijstelling is verder nooit hoger dan het bedrag van uw eigenwoningschuld op het moment van uitkering van de verzekering. Als u een partner heeft, kunt u bovengenoemde vrijstelling verdubbelen door uw partner naast u als verzekeringnemer en begunstigde voor de uitkering bij leven op de polis aan te tekenen.
Afkoop kan tot een belaste uitkering leiden. Dit is onder andere afhankelijk van de verstreken premiebetalingsduur. De bovengenoemde vrijstellingsbedragen gelden voor 2010 en worden jaarlijks verhoogd in verband met indexering. Het bovenstaande is alleen van toepassing, indien en voor zover de vrijstellingen niet reeds op andere wijze (bijvoorbeeld door eerder uitkeringen uit een andere kapitaalverzekering eigen woning) zijn benut. Wanneer er wijzigingen optreden in de belastingwetgeving of uw persoonlijke situatie, dan kan dit gevolgen hebben voor de fiscale behandeling van de in deze offerte aangeboden verzekering. Deze veranderingen kunnen de uiteindelijke opbrengst van uw verzekering mogelijk in uw voordeel, maar ook in uw nadeel beïnvloeden. Als u een kapitaalverzekering niet aanmerkt als kapitaalverzekering eigen woning valt deze onder de vermogensrendementsheffing van box 3 en is de gemiddelde waarde jaarlijks met 1,2% belast. Meer informatie kunt u vinden op de site van de Belastingdienst.
Relevante bepalingen uit CLAUSULE BLAD SPAARXTRA HYPOTHEEK MET BEPERKTE OVERLIJDENSRISICODEKKING
“Fiscale behandeling van de SpaarXtra Polis.
Belangrijk voor u is te weten of u over de waarde of de uitkering uit deze verzekering belasting moet betalen. Als u, uw echtgeno(te/ot) of iemand met wie u langer dan 6 maanden samenwoont een eigen woning heeft, kunt u de verzekering als kapitaalverzekering eigen woning aanmerken.
Dan moet de uitkering op deze verzekering worden gebruikt voor aflossing van de eigenwoningschuld van uzelf, uw echtgeno(ot/te) of iemand met wie u langer dan 6 maanden samenwoont. Hierdoor bent u over de uitkering of een gedeelte van de uitkering onder de volgende voorwaarden geen belasting verschuldigd.
Als uw verzekering bij uw in leven zijn op de einddatum tot uitkering komt en u heeft minimaal 20 jaar onafgebroken premie voldaan, dan is de uitkering, indien deze lager is dan € 150.500, belastingvrij. Is de uitkering hoger dan € 150.500 dan moet u alleen over het rentebestanddeel dat in het meerdere boven € 150.500 zit belasting betalen in box 1.
Heeft u in de plaats van minimaal 20 jaar slechts minimaal 15 jaar premie voldaan, dan bedraagt de belastingvrije uitkering maximaal € 34.100. Komt u te overlijden voor de einddatum en u heeft tot de overlijdensdatum onafgebroken jaarlijks premies betaald, dan bedraagt de vrijstelling € 150.500 ongeacht het aantal jaren dat premie is betaald.
Om in aanmerking te komen voor bovengenoemde vrijstellingen mag de hoogste premie niet meer bedragen dan het tienvoud van de laagste premie. De premie is niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De vrijstelling is verder nooit hoger dan het bedrag van uw eigenwoningschuld op het moment van uitkering van de verzekering. Als u een partner heeft, kunt u bovengenoemde vrijstelling verdubbelen door uw partner naast u als verzekeringnemer en begunstigde voor de uitkering bij leven op de polis aan te tekenen. Afkoop kan tot een belaste uitkering leiden. Dit is onder andere afhankelijk van de verstreken premiebetalingduur. De bovengenoemde vrijstellingsbedragen gelden voor 2010 en worden jaarlijks verhoogd in verband met indexering. Het bovenstaande is alleen van toepassing, indien en voor zover de vrijstellingen niet reeds op andere wijze (bijvoorbeeld voor eerdere uitkeringen uit een andere kapitaalverzekering eigen woning) zijn benut. Wanneer er wijzigingen optreden in de belastingwetgeving of uw persoonlijke situatie, dan kan dit gevolgen hebben voor de fiscale behandeling van de in deze offerte aangeboden verzekering. Deze veranderingen kunnen de uiteindelijke opbrengst van uw verzekering mogelijk in uw voordeel, maar ook in uw nadeel beïnvloeden. Als u een kapitaalverzekering niet aanmerkt als kapitaalverzekering eigen woning valt deze onder de vermogensrendementsheffing van box 3 en is de gemiddelde waarde jaarlijks met 1,2% belast. Meer informatie kunt u vinden op de site van de Belastingdienst.