Kifid KennisErkent de verzekeraar terecht aansprakelijkheid na aanrijding?
Geplaatst op
30 november 2020De situatie
U bent betrokken geweest bij een verkeersongeval en de wederpartij heeft schade geleden. Uw autoverzekeraar heeft de aansprakelijkheid beoordeeld en geconstateerd dat de fout (deels) bij u ligt. U vindt dat onterecht en wilt weten wat u tegen de verzekeraar kunt ondernemen.
De algemene regel
Op grond van artikel 6 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) regelt de verzekeraar schades zelfstandig en actief met de wederpartij. Daarbij geldt een behoorlijke mate van vrijheid: de verzekeraar stelt vast wie aansprakelijk is aan de hand van het schadeformulier, foto’s, eventuele waarnemingen van experts en de wettelijke regels. Tegelijk mag de verzekeraar bij het vaststellen van de aansprakelijkheid uw belangen niet uit het oog verliezen.
Drie voorbeelden
Een automobilist komt in botsing met een andere automobilist die op een gelijkwaardige kruising van rechts komt. Zijn WAM-verzekeraar erkent richting deze automobilist aansprakelijkheid. De verzekerde is het daar mee oneens. Volgens hem nam de andere automobilist de bocht te kort en kwam hij daarbij op de verkeerde weghelft terecht. Dát is de oorzaak van de aanrijding.
De bestuurder stapt naar Kifid en eist dat de verzekeraar de erkenning van de aansprakelijkheid en de gevolgen daarvan voor zijn bonus-malus (schadevrije jaren) ongedaan maakt. De Geschillencommissie benoemt allereerst de hoofdregel: de verzekeraar moet volgens de WAM de schade zelfstandig en actief regelen en geniet daarbij een behoorlijke vrijheid, maar de verzekeraar moet ook de belangen van haar verzekerden beschermen.
De Geschillencommissie kan in dit geval niet anders dan de verzekeraar gelijk geven. Uit de overgelegde stukken, waaronder de foto’s en het schadeformulier, blijkt dat het ging om een aanrijding op een gelijkwaardige kruising. Artikel 14 en 15 lid 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) zijn hier glashelder over: bestuurders mogen een kruising niet blokkeren en moeten op een gelijkwaardige kruising voorrang geven aan van rechts komende bestuurders. De Geschillencommissie ziet niet in waarom deze regel in de onderhavige situatie niet zou opgaan. Er zijn geen omstandigheden die maken dat het oordeel in dit geval anders moet zijn. Uit de situatieschets op het schadeformulier, de getuigenverklaringen en de foto’s blijkt niet dat de andere automobilist de bocht dermate te kort heeft genomen dat de aanrijding (mede) aan zijn gedrag te wijten is. Drie getuigen verklaren overigens dat de andere automobilist direct na de aanrijding aansprakelijkheid heeft erkend. Dit blijkt echter weer niet uit het door de andere automobilist ingevulde en ondertekende schadeformulier. Daarin erkent hij juist géén schuld. De Geschillencommissie concludeert, alles afwegende, dat de verzekeraar de claim op een juiste wijze heeft afgehandeld en niet onzorgvuldig heeft gehandeld. (GC 2019-497)
Een automobilist rijdt op de A28 achterop een auto van een politieagent in burger. Ter hoogte van deze locatie had net eerder ook een aanrijding plaatsgevonden. Volgens de schadeformulieren was het een typische kop staart botsing. De politieagent had geremd en de consument kon daar niet tijdig op anticiperen. De agent is met letsel afgevoerd naar het ziekenhuis. De politie is ter plaatse geweest en heeft processen-verbaal opgemaakt. Het schadeformulier van de consument is door een medewerker van de politie ondertekend. Omdat de agent is afgevoerd hebben de twee partijen niet samen een schadeformulier in kunnen vullen.
De verzekeraar erkent vervolgens aansprakelijkheid jegens de wederpartij, maar de automobilist bestrijdt dat en stapt naar Kifid. De standpunten lopen sterk uiteen. De automobilist stelt dat de tegenpartij zonder verkeersnoodzaak remde, terwijl de verzekeraar stelt dat de consument onvoldoende afstand hield en daarom op grond van artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens aansprakelijk is. In artikel 19 staat het volgende: ‘de bestuurder moet in staat zijn om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.’
De Geschillencommissie stipt aan dat naast de verkeersregels, ook de toedracht van het ongeval een rol speelt. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn waaruit kan worden opgemaakt dat de achterligger onvoldoende afstand hield. Anders gezegd: het enkele feit dat de automobilist achterop de auto van de agent is gebotst, is onvoldoende om aansprakelijkheid te kunnen aannemen. Over de toedracht blijken veel onduidelijkheden te bestaan. Volgens de verzekeraar is het ‘aannemelijk’ dat het spits was en had de automobilist bedacht moeten zijn op filevorming, maar uit de politierapporten blijkt dat niet. Ook vindt de Geschillencommissie dat de verzekeraar meer actie had moeten ondernemen op het schadeformulier van haar verzekerde. Uit die situatieschets bleek dat er net een andere aanrijding had plaatsgevonden en die kan een rol hebben gespeeld bij de plotselinge rem-actie van de agent. Bovendien is het formulier door een politieagent ter plaatse ondertekend. Dit had reden voor de verzekeraar moeten zijn om aanvullende vragen te stellen aan de tegenpartij. Uit niets blijkt dat de verzekeraar dat heeft gedaan. Daarmee heeft de verzekeraar zich onvoldoende ingespannen om de belangen van haar verzekerde te beschermen. De verzekeraar moet de schadevrije jaren herstellen. (GC 2020-446)
Een automobilist rijdt binnen de bebouwde kom achterop de auto van een andere automobilist. Het is donker en het hellende wegdek is nat. Op het schadeformulier vult de tegenpartij in dat er sprake was van filevorming. De automobilist stelt echter dat de voorligger zonder reden ‘zomaar’ remde. De verzekeraar erkent desondanks aansprakelijkheid en vergoedt aan de tegenpartij een bedrag van 476 euro. De verzekerde betaalt dit aan de verzekeraar om zo een terugval in schadevrije jaren te voorkomen.
De verzekerde vordert vervolgens bij Kifid dit bedrag terug. Volgens hem heeft de andere chauffeur een fout gemaakt door vanaf een lage snelheid hard op te trekken en vervolgens zonder verkeersnoodzaak abrupt te remmen, waardoor hij een noodstop moest maken. Er was geen verkeersnoodzaak, omdat er geen stoplichten of zijstraten waren. Ook was er geen file. Dit zou blijken uit de situatieschets op het schadeformulier – waarop geen andere auto’s zijn getekend – en een foto van kort na het ongeval. Ook stelt de automobilist dat de verzekeraar geen aansprakelijkheid kan erkennen zolang hij zelf zijn fout niet heeft erkend.
De verzekeraar stelt dat uit artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens volgt dat je voldoende afstand moet houden van je voorligger en dat een nat wegdek vraagt om een nog grotere afstand. De verzekeraar ziet verder geen omstandigheden die dat in dit geval anders maken. De gemaakte foto van kort ná de aanrijding biedt onvoldoende bewijs en er zijn geen camerabeelden of getuigen van de aanrijding.
De Geschillencommissie stelt dat de enkele omstandigheid dat de achterligger achterop de auto van de voorligger is gebotst, op zichzelf onvoldoende is om aansprakelijkheid aan te nemen. Van belang is wat de toedracht van het ongeval is geweest. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn waaruit kan worden opgemaakt dat de achterligger onvoldoende afstand heeft gehouden. De Geschillencommissie vindt die omstandigheden in het tijdstip van de aanrijding, de weersomstandigheden en het ontbreken van voldoende tegenbewijs. De automobilist krijgt ongelijk. (GC 2020-404)
Uitleg
Volgens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) moeten verzekeraars schades zelfstandig en actief met de wederpartij regelen. Daarbij hebben zij een behoorlijke mate van vrijheid. Die vrijheid is niet onbegrensd: de verzekeraar moet zich op een redelijke manier inspannen voor de bescherming van uw belangen bij de vaststelling van de mate van (wettelijke) aansprakelijkheid.
Verzekeraars leggen deze hoofdregel in de polisvoorwaarden van de autoverzekering vaak in eigen bewoordingen vast. Vaak raden zij u bijvoorbeeld aan om in geval van een schade geen aansprakelijkheid te erkennen en geen toezegging te doen over schadevergoeding. U zou daarmee uw eigen positie kunnen schaden. Het is de verzekeraar die uw aansprakelijkheid beoordeelt en beslist om de schade wel of niet te vergoeden.
De verkeersregels uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) spelen een belangrijke rol bij de vaststelling van de aansprakelijkheid. Daarnaast is ook de precieze toedracht van groot belang. De verzekeraar moet zich inspannen om die zorgvuldig vast te stellen. Daarbij is uw eigen inbreng van groot belang: heeft u de situatie goed in kaart gebracht, zijn er dashcam-beelden, zijn er getuigen, et cetera. Het moet voor de verzekeraar immers wel mogelijk zijn om de omstandigheden en de oorzaak van het verkeersongeval vast te stellen.
Komt u er samen niet uit, dan zal de Geschillencommissie van Kifid beoordelen of de verzekeraar bij de beoordeling van de aansprakelijkheid uw belangen in voldoende mate heeft meegenomen. De Geschillencommissie zal beoordelen of alle aangevoerde omstandigheden het standpunt van de verzekeraar over de aansprakelijkheid rechtvaardigen.
Verzekeraars belonen schadevrije jaren met een premiekorting, ook wel bonus-malus-regeling genoemd. Die kan behoorlijk oplopen. De schadevrije jaren worden bijgehouden in Roy Data. Deze database is door alle verzekeraars te raadplegen. Verzekerden kiezen er bij een laag schadebedrag geregeld voor om dit bedrag zelf te betalen en zo een terugval in schadejaren en een forse premieverhoging te voorkomen. Sinds 2016 hanteren alle verzekeraars een standaardtabel om de terugval in schadevrije jaren te berekenen.
Wanneer de Geschillencommissie oordeelt dat de verzekeraar onterecht gehele of gedeeltelijke aansprakelijkheid heeft erkend, dan kan de verzekeraar de opdracht krijgen de schadevrije jaren te herstellen en de te veel betaalde premie terug te storten. In het geval de verzekerde ervoor gekozen heeft om zelf het bedrag te vergoeden, zal het oordeel zijn dit bedrag terug te storten.
Wees u ervan bewust welke verzekering u heeft afgesloten. In een aantal zaken claimen consumenten ook hun eigen schade terug. Deze schade dekt een WAM-verzekering echter niet, u heeft hiervoor een ruimere dekking nodig zoals casco of allrisk.
Is er voor de Geschillencommissie onvoldoende juridische grond om uw claim te kunnen toewijzen in een uitspraak? Dan kan Kifid proberen uw klacht op te lossen door bemiddeling.
Tips
- Handel na een schade zeer zorgvuldig en nauwgezet. Zorg voor een nauwkeurige situatieschets, vul het schadeformulier zo compleet mogelijk in, maak foto’s en noteer telefoonnummers van getuigen. Erken geen aansprakelijkheid en zeg niets toe. Neem zo snel mogelijk contact op met uw verzekeraar of adviseur.
- Gaat de verzekeraar naar uw smaak er te snel van uit dat u aansprakelijk bent, laat dan uw kant van het verhaal horen. Vraag zo nodig om nader onderzoek, bijvoorbeeld wanneer er veel onduidelijkheden zijn en/of verklaringen elkaar tegenspreken. Weet dat de verzekeraar uw belangen in het oog moet houden.
- Het is belangrijk om direct na een aanrijding een aantal zaken te doen. Wat te doen na aan aanrijding? vindt u overzichtelijk op een rij gezet bij de ANWB.
Meer over dit onderwerp
De informatie in dit Kennisdocument is bedoeld om u inzicht en achtergrond te geven in de manier waarop Kifid met klachten over een bepaald onderwerp omgaat. Dit kan u helpen bij de voorbereiding van uw eigen zaak. Uiteraard is elke situatie anders. In uw klachtzaak kan een omstandigheid spelen die wij hier niet hebben genoemd.