Kifid: adviseur kan opzegging nazorgovereenkomst niet weigeren
Geplaatst op
8 januari 2020In de categorie
UitspraakEen financieel adviseur heeft een wettelijke nazorgplicht waarvoor de consument niet hoeft te betalen. Dat is anders voor extra beheerwerkzaamheden, waarvoor de adviseur beheerkosten in rekening brengt. De overeenkomst, waarin de afspraken voor deze meeromvattende nazorg worden vastgelegd, kan een consument opzeggen. Een financieel adviseur kan het opzeggen van een nazorgovereenkomst door een consument niet uitsluiten, zo concludeert de Geschillencommissie van Kifid in een vandaag gepubliceerde uitspraak.
Een consument maakt voor het beheer van zijn hypotheek, de overlijdensrisicoverzekering en twee bankspaarrekeningen gebruik van financieel adviseur Huis & Hypotheek Woerden. De afspraken zijn vastgelegd in een ‘opdracht tot dienstverlening’ met bijlage en een adviesrapport. De financieel adviseur en de consument hebben deze adviesdocumentatie besproken en beiden ondertekend. Na enkele maanden wil de consument de overeenkomst opzeggen. Hij verlangt wel dat zijn financieel adviseur de wettelijke nazorg kosteloos blijft verlenen. De financieel adviseur weigert dat. Immers, in de documentatie staat duidelijk Er is geen sprake van een abonnement en het is niet mogelijk om de beheerkosten op te zeggen of anderszins te beëindigen.
De consument beklaagt zich bij Kifid en wil dat de overeenkomst wordt beëindigd en de adviseur de wettelijke nazorg blijft verlenen.
In algemene zin geldt dat een adviseur aan de consument de zorg moet verlenen zoals die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. Ook moet de adviseur voldoen aan de zorgplicht zoals de wet op het financieel toezicht (Wft) voorschrijft.
Wettelijke nazorg kosteloos
Deze klacht werpt als eerste de vraag op of de financieel adviseur beheerkosten in rekening mag brengen. En zo ja, voor voor welke werkzaamheden dan. De Geschillencommissie maakt een onderscheid tussen de wettelijke nazorgplicht en meeromvattende nazorg, waarover een financieel adviseur en zijn klant onderling afspraken kunnen maken. Voor de wettelijke nazorg mag de financieel adviseur geen kosten in rekening brengen. Op grond van de Wft is de adviseur verplicht in het kader van doorlopende nazorg de consument te informeren over belangrijke wijzigingen in de informatie, zoals gegeven bij het eerste advies of de bemiddeling. Deze wettelijke nazorg is beperkter dan de extra nazorg waarover partijen een overeenkomst kunnen sluiten.
Meeromvattende nazorg voor rekening
Sluit de consument met een financieel adviseur een overeenkomst voor nazorg die verder gaat dan de wettelijke nazorgplicht, dan is dat een ‘overeenkomt van opdracht’. Voor een dergelijk contract geldt dat partijen dat kunnen opzeggen met inachtneming van een redelijke opzegtermijn. De Geschillencommissie concludeert dan ook dat uitsluiting van het opzeggen van de beheerovereenkomst niet houdbaar is. Deze bepaling in de ‘opdracht van dienstverlening’ mag niet worden toegepast. De Geschillencommissie vindt in deze omstandigheden en bij het ontbreken van een opzegtermijn in de beheerovereenkomst een opzegtermijn van één maand redelijk. De overeenkomst waarvoor beheerkosten in rekening worden gebracht is per 20 september 2017 geëindigd; dat is een maand na de opzegging door de consument. De financieel adviseur moet de in rekening gebrachte beheerkosten vanaf 20 september 2017 aan de consument terugbetalen. In totaal komt dit neer op zo’n 300 euro.
Wettelijke nazorgplicht blijft
Met de beëindiging van de ‘opdracht van dienstverlening’ eindigt niet de wettelijke nazorgplicht van de financieel adviseur, waarvoor de adviseur geen kosten in rekening mag brengen. De Geschillencommissie wijst in haar uitspraak op de mogelijkheid dat de financieel adviseur met betrokken financiële dienstverlener (meestal de bank of de verzekeraar) afspreekt dat de nazorgplicht bij de financiële dienstverlener komt te liggen. De wet op het financieel toezicht biedt hiervoor ruimte. Daarmee eindigt dan de relatie tussen adviseur en consument voor het betreffende financiële product en eindigt ook de wettelijke nazorgplicht van de adviseur tegenover de betrokken consument.
De uitspraak GC 2020-017 in een klacht van deze consument tegen Huis & Hypotheek Woerden is niet-bindend. Tegen deze uitspraak is geen beroep mogelijk bij Kifid.