Kifid: ASR moet afkoopwaarde beleggingsverzekering opnieuw berekenen
Geplaatst op
21 december 2017In de categorie
UitspraakASR moet de afkoopwaarde van een beleggingsverzekering, die in juni 2007 op verzoek van de consument is beëindigd, opnieuw berekenen. De verzekeraar mag aan deze consument naast de fondsbeheerkosten (TER) geen andere dan beheer- en administratiekosten in rekening brengen. Dit blijkt uit de uitspraak van de Commissie van Beroep van Kifid, die vandaag is gepubliceerd.
In februari 1998 sluit de consument, door bemiddeling van een onafhankelijke en deskundige tussenpersoon, een beleggingsverzekering (Waerdye Spaarplan) af bij ASR voor de duur van 30 jaar. De beleggingsverzekering is op 1 juni 2007 op verzoek van de consument beëindigd en omgezet in een ander produkt. De consument heeft zich bij Kifid ondermeer beklaagd over de gebrekkige informatie vooraf en over kosten, die door de verzekeraar onterecht in rekening zouden zijn gebracht.
Toen de beleggingsverzekering werd afgesloten, was de verzekeraar nog niet verplicht om consumenten te informeren over fondsbeheerkosten die derden in rekening zouden brengen.
De Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers uit 1998 en de door het Verbond van Verzekeraars opgestelde Code Rendement en Risico 1998 waren in februari 1998 nog niet van kracht. Voor de beleggingsverzekering van deze consument zijn wel de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers uit 1994 en de Code Rendement en Risico 1996 van belang.
Informatieplicht
In navolging van de Geschillencommissie oordeelt de Commissie van Beroep dat ASR de consument vóór het afsluiten van de beleggingsverzekering onvoldoende heeft geïnformeerd over de kosten, die in rekening worden gebracht, en wat dat betekent voor het uiteindelijke beleggingsresultaat. In de offerte en de verzekeringsvoorwaarden wordt alleen gesproken over beheer- en administratiekosten.
De prospectus en de algemene voorlichtingsbrochure waarnaar de verzekeraar verwijst, waren niet specifiek gericht op de Waerdye levensverzekering. De Commissie van Beroep oordeelt dat wanneer de verzekeraar ervoor kiest om slechts uiterst summiere informatie te geven over de kosten en geen melding maakt van specifieke kosten, de verzekeraar de gevolgen van die keuze moet dragen. Een vermelding in de offerte dat ‘alle kosten’ in de voorbeeldkapitalen zijn verrekend, betekent nog niet dat de verzekeraar ervan mag uitgaan dat een consument door het tekenen van de offerte ook instemt met het in rekening brengen van andere kosten dan de in de polis en verzekeringsvoorwaarden vermelde kosten.
Afkoopwaarde opnieuw berekenen
De Commissie van Beroep stelt vast dat voor berekening van de afkoopwaarde in 2007, naast de fondsbeheerkosten (TER), alleen gerekend mag worden met de beheer- en administratiekosten.
ASR moet de afkoopwaarde per 1 juni 2007 opnieuw berekenen. De verzekeraar dient dit bedrag, verminderd met het eerder aan consument uitgekeerde bedrag, en met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2007 aan consument te betalen. Daarnaast moet de verzekeraar de proceskosten vergoeden.
Oneerlijke bedingen en dwaling
De consument heeft aangevoerd dat met betrekking tot de risicopremie de verzekeraar oneerlijke voorwaarden heeft gebruikt, zoals bedoeld in de Europese richtlijn over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Naar het oordeel van de Commissie van Beroep is van oneerlijke bedingen niet gebleken. Ook het beroep op dwaling wijst de Commissie van Beroep af, zoals ook de Geschillencommissie had gedaan. Voor deze consument moet duidelijk zijn geweest dat wanneer er een dekking is voor overlijdensrisico, daar een risicopremie tegenover staat. Zonder premiebetaling kan er geen sprake zijn van een (overlijdensrisico)verzekering. Evenmin was er sprake van een veel te hoge premie; de premie was niet substantieel hoger dan de premies voor vergelijkbare producten van andere verzekeraars. Het is niet aannemelijk dat als de consument door ASR vooraf wel over de hoogte van de risicopremie zou zijn geïnformeerd, hij een andere keuze had gemaakt.
Deze einduitspraak van de Commissie van Beroep <CvB 2017-043> komt in de plaats van het bindend advies van de Geschillencommissie van 21 december 2016 <GC 2016-628>.
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag