Kifid: bij consumptief krediet is nazorgplicht adviseur beperkt
Geplaatst op
24 oktober 2018In de categorie
UitspraakEen consument heeft met behulp van financieel adviseur VDZ in 2005 een doorlopend krediet afgesloten bij een bank. De consument heeft zich bij Kifid beklaagd omdat de financieel adviseur gedurende de looptijd te weinig zou hebben gedaan om het variabele rentetarief redelijk en acceptabel te houden. In deze klacht gaat het om de nazorgplicht en die is bij een consumptief krediet beperkt, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. De financieel adviseur hoeft rentewijzigingen door de bank niet in de gaten te houden. Het is ook niet aan de financieel adviseur om zelfstandig over het rentetarief met de bank te gaan onderhandelen. Gegeven de beperkte nazorgplicht heeft de financieel adviseur adequaat gehandeld door periodiek bij de consument te informeren of het product nog passend is en of verbeteringen mogelijk zijn.
De consument heeft bij de Voordeelbank een consumptief krediet afgesloten tot een maximum van 35.000 euro. Voor het sluiten van de overeenkomst heeft de consument advies en bemiddeling gevraagd van de financieel adviseur. De adviseur heeft voor het afsluiten van de kredietovereenkomst onderzoek gedaan naar de financiële situatie van de consument en naar de passendheid van het product. In 2005 heeft dat voor de consument geleid tot een aanzienlijke renteverlaging door het samenvoegen van verschillende leningen in dit doorlopend krediet. Gedurende de looptijd is de vrije kredietruimte meerdere keren gebruikt door de consument. De consument vindt dat het variabele rentetarief dat in rekening is gebracht maar beperkt heeft meebewogen met de algemene marktrente. De financieel adviseur had volgens de consument haar belangen moeten behartigen en namens haar met de bank moeten onderhandelen over een lager rentetarief. Na 2005 is er regelmatig contact geweest tussen de adviseur en de consument. Er is ook geprobeerd om het krediet te herfinancieren. Een poging in 2010 mislukte omdat de consument andere kredietovereenkomsten was aangegaan, zonder advies en medeweten van de adviseur. In 2016 is het doorlopend krediet bij de bank omgezet in een persoonlijke lening.
Nazorgplicht
Hoofdvraag voor de Geschillencommissie in deze klacht is of de financieel adviseur heeft voldaan aan de nazorgplicht. Dat de financieel adviseur bij het afsluiten van het doorlopend krediet in 2005 een passend product heeft geadviseerd staat niet ter discussie. Omdat een consumptief (doorlopend) krediet geen ingewikkeld product is, geldt voor een adviseur of bemiddelaar een beperkte zorgplicht. Een adviseur of bemiddelaar wordt immers – zoals ook in dit geval – na het afsluiten van een krediet niet door de bank geïnformeerd over opvolgende rentewijzigingen. Bij het afsluiten van de doorlopend kredietovereenkomst was het de consument duidelijk dat het rentetarief variabel zou zijn en dat de bank het tarief periodiek zou vaststellen. De periodieke wijziging van het variabele rentetarief kan geen verrassing zijn en is niet aan te merken als ‘wezenlijke verandering in de informatie’. De adviseur kan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor door de bank gebruikte rentetarieven, aldus de Geschillencommissie. Wanneer de consument meent dat verbetering of wijziging van het krediet mogelijk of wenselijk is, dan is het aan de consument om hierover met de financieel adviseur contact op te nemen. De consument heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij gedurende de looptijd het krediet tegen een gunstiger rentetarief had kunnen oversluiten, omzetten of in het geheel had willen aflossen. Zij kon op ieder moment het krediet deels of geheel aflossen, maar heeft daar tot aan 2016 kennelijk niet voor gekozen. De financieel adviseur heeft voldaan aan de nazorgplicht. De vordering van de consument wordt afgewezen.
Deze uitspraak GC 2018-641 over de klacht van een consument tegen financieel adviseur VDZ is bindend. Vanwege het belang van deze klachtzaak heeft de Geschillencommissie voor beide partijen beroep opengesteld, met verwijzing naar art. 5.2 van het Reglement van de Commissie van Beroep. De Geschillencommissie heeft zich niet eerder uitgesproken over de zorgplicht van een tussenpersoon na het afsluiten van een doorlopend krediet met een variabele rente. Voor de behandeling van soortgelijke klachten kan het van belang zijn de visie van de Commissie van Beroep te vernemen.