Kifid: bij ‘handelen voor eigen rekening’ zwaarder gewicht onderzoeksplicht belegger
Geplaatst op
9 mei 2018In de categorie
UitspraakWanneer sprake is van de beleggingsactiviteit ‘handelen voor eigen rekening’, dan is de beleggingsonderneming niet de belangenbehartiger van de belegger. De beleggingsonderneming is dan niet meer dan de contractuele wederpartij. In die situatie rust op de belegger zelf een zwaardere onderzoeksplicht dan wanneer sprake is van een belegginsdadviesrelatie, aldus het oordeel van de Commissie van Beroep van Kifid in een vandaag gepubliceerde uitspraak. Wanneer de belegger ervoor kiest om zich niet te verdiepen in de exacte voorwaarden, zijn de gevolgen daarvan voor eigen risico van de belegger.
Een consument investeert in 2009 in een mezzaninelening voor een scheepsfonds van Hanzevast. Wanneer in 2016 het schip moet worden geveild, blijkt de opbrengst onvoldoende om de investering van de certificaathouders van de mezzaninelening terug te betalen. De belegger heeft zich beklaagd over de gebrekkige informatievoorziening door Hanzevast inzake de leningvoorwaarden en verlangt een schadevergoeding. Hanzevast staat op het standpunt dat voldaan is aan de zorgplicht voor een ‘professionele belegger’.
Geen verzwaarde zorgplicht
De Commissie van Beroep concludeert dat in deze klacht sprake is van de beleggingsactiviteit ´handelen voor eigen rekening´. Immers, Hanzevast heeft voor eigen rekening 40 certificaten van een vlootfonds verkocht aan de belegger. Ook bij beleggingsactiviteiten is de beleggingsonderneming wetttelijk verplicht eerlijk, billijk en professioneel te handelen. Anders dan bij beleggingsdienstverlening, zijn voor het verrichten van beleggingsactiviteiten de wettelijke regels over adequate informatievoorziening en het kwalificeren en kennen van klanten niet van toepassing. Om die reden komt de Commissie van Beroep tot een ander oordeel dan eerder de Geschillencommissie.
Deze belegger had al vaker belegd in scheeps-CV’s. Zij heeft willens en wetens certificaten gekocht, waarvoor destijds een prospectus niet verplicht was omdat het ging om uitgiftes van 50.000 euro of meer. In het algemeen worden zulke omvangrijke uitgiftes gekocht door beleggers, die voldoende deskundig en professioneel zijn om zonder prospectus een behoorlijk inzicht te krijgen in de aard van de aangeboden beleggingen. Ook wist deze belegger dat het ging om een achtergestelde lening en in de verstrekte informatie wordt expliciet verwezen naar een aparte achterstellingsovereenkomst. Zij had kennis kunnen nemen van de voorwaarden van achterstelling door de achterstellingsovereenkomst te raadplegen die ter inzage lag bij Hanzevast.
Onderzoeksplicht belegger
De Commissie van Beroep concludeert dat van deze belegger mag worden verwacht dat zij zelf de exacte voorwaarden van de achterstelling zou onderzoeken. Met name omdat deze consument de nodige ervaring heeft met beleggen, omdat er geen sprake is van een beleggingsadviesrelatie en omdat voor beleggers die inschrijven op uitgiftes van 50.000 euro of meer een onderzoeksplicht geldt.
In deze situatie is de beleggingsonderneming niet verplicht de belegger te informeren over de exacte voorwaarden van achterstelling. De belegger heeft er kennelijk zelf voor gekozen om zich niet in de exacte voorwaarden te verdiepen, hoewel zij wist dat die in een achterstellingsovereenkomst waren te vinden. Voor zover er sprake zou zijn van schade, komt die geheel voor eigen risico van de belegger.
De uitspraak van de Commissie van Beroep (CvB 2018-028) is bindend en komt in de plaats van de eerder gedane uitspraak van de Geschillencommissie (GC 2017-441).
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag