Kifid: grote aantal transacties slecht verenigbaar met zorgvuldig beheer bij neutraal risicoprofiel
Geplaatst op
17 mei 2018In de categorie
UitspraakTwee consumenten zien hun beleggingsportefeuille in acht jaar tijd met bijna 60.000 euro in waarde dalen. Zij beklagen zich over het beleggingsresultaat en stellen dat er sprake is van te risicovolle producten voor een neutraal risicoprofiel. De Commissie van Beroep van Kifid concludeert dat de in de portefeuille opgenomen producten verenigbaar zijn met het neutrale profiel waarvoor consumenten hebben gekozen. Wel dient een redelijk bekwaam en redelijk handelend vermogensbeheerder de beleggingsbeslissingen over de opties te kunnen verklaren vanuit een visie of strategie, die past bij het neutrale profiel. Hoewel de richtlijnen van de vermogensbeheerder op zichzelf aanvaardbaar zijn, verklaren deze niet waarom 1.000 optietransactis in minder dan tien jaar tijd zijn verricht en waarom voor de desbetreffende opties is gekozen, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde uitspraak. Voor wat betreft de belegging in opties is sprake van een tekortkoming door vermogensbeheerder Antaurus. Deze moet aan de consumenten ruim 50.000 euro schade vergoeden.
De consumenten hebben een effectenportefeuille die zij door de vermogensbeheerder laten beheren op basis van een neutraal profiel. Tijdens het beheer doen de consumenten geen aanvullende stortingen of onttrekkingen aan het belegd vermogen. Dat een neutraal risicoprofiel passend en bewust gekozen is, staat niet ter discussie. Wel aan de orde is de vraag of de beleggingen te risicovol waren gelet op het neutrale risicoprofiel.
Duizend optietransacties
De beleggingsovereenkomst laat ruimte om de gekozen perpetuele leningen, floating rate notes en bedrijfsobligaties in het kader van vastrentende waarden in de portefeuille op te nemen, oordeelt de Commissie van Beroep. Voor wat betreft de zakelijke waarden laat de overeenkomst ruimte voor het opnemen van opties. In het licht van de risico’s en kosten die verbonden zijn aan opties, dient de vermogensbeheerder beleggingsbeslissingen inzake opties te kunnen verklaren vanuit een visie of strategie die past bij het geldende neutrale profiel. De visie dat kansrijke fondsen worden gekozen op basis van een top-down macroeconomische analyse is te vaag en algemeen om de ongeveer 1.000 transacties in nog geen tien jaar tijd te verklaren. De Commisise van Beroep concludeert dat het grote aantal transacties in een grote diversiteit van opties zich niet laat verenigen met een zorgvuldig beleggingsbeheer passend bij een neutraal risicoprofiel. De vermogensbeheeder is zijn verplichtingen naar de consument op dit punt onvoldoende nagekomen. De schade die hieruit voorkomt dient aan consument te worden vergoed.
Schadevergoeding
De tekortkoming heeft alleen betrekking op de optietransacties. Voor de schadeberening moet worden gekeken welke schade voortkomt uit de optietransacties. Het verlies op de optietransacties en de kosten voor de transacties bedragen volgens de verzekeraar ruim 46.000 euro. Het gederfde rendement is niet nauwkeurig vast te stellen en wordt dus zo goed mogelijk geschat. De Commissie van Beroep komt daarbij uit op een gederfd rendement van ruim 4.000 euro. De vermogensbeheerder dient aan de consument in totaal ruim 50.000 euro te vergoeden.
Geen eigen schuld
De Commissie van Beroep ziet geen reden om schade die is ontstaan door de optietransacties voor rekening van betrokken consumenten te laten komen. Immers, de consumenten hebben met hun keuze voor de vermogensbeheerder niet het risico genomen dat het vermogensbeheer anders zou worden uitgevoerd dan is overeengekomen. Er zijn ook geen andere feiten of omstandigheden die aanleiding geven om te stellen dat er sprake is van eigen schuld van de consumenten. Anders dan de Geschillencommissie in haar eerdere uitspraak van april 2017 concludeert de Commissie van Beroep dat er geen sprake is van eigen schuld en dat de vermogensbeheerder de totale schade aan de consument moet vergoeden evenals de wettelijke rente en de kosten die de consument heeft gemaakt voor de beroepsprocedure.
De uitspraak van de Commissie van Beroep (CvB 2018-036) is bindend en komt in de plaats van de eerder gedane uitspraak van de Geschillencommissie (GC 2017-262).
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag