Kifid: informatie- en zorgplicht ook tegenover deelnemer aan collectieve pensioenregeling
Geplaatst op
28 december 2021In de categorie
UitspraakEen consument heeft bij Kifid met succes geklaagd over zijn collectieve pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling. De klacht van de consument is dat tijdens de looptijd van de pensioenregeling de premie voor het nabestaandenpensioen onevenredig is gestegen. Hierdoor bleef er te weinig kapitaal over voor de aankoop van het ouderdomspensioen. De Geschillencommissie van Kifid oordeelt dat de verzekeraar tekort is geschoten in zijn informatieplicht en de pensioenadviseur in zijn zorgplicht tegenover de werkgever voor wie zij de pensioenregeling uitvoeren en daarover adviseren. Dit tekort schieten is ook onrechtmatig tegenover de consument als deelnemer aan de pensioenregeling. De verzekeraar en de pensioenadviseur hebben onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de consument als pensioendeelnemer, zo blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Omdat niet is voldaan aan de informatie- en zorgplicht, moeten de verzekeraar en de pensioenadviseur ieder de helft van de schade aan de consument vergoeden.
Sinds 1 januari 2002 is Zwitserleven voor de werkgever van de consument uitvoerder van de collectieve pensioenregeling. Het gaat om om beschikbare premieregeling. In opdracht van de werkgever is de Heer & Partners als pensioenadviseur betrokken. De collectieve pensioenregeling is op 1 januari 2007 met tien jaar verlengd. Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling op enkele punten aangepast. Wanneer de pensioenregeling eind 2016 afloopt, sluit de werkgever een nieuwe collectieve pensioenregeling af. Op dat moment constateert de consument dat de kosten en risicopremies in de nieuwe pensioenregeling aanzienlijk lager zijn. Ook worden de kosten nu buiten de opbouw van het ouderdomspensioen getoond en in rekening gebracht. Het leidt tot vragen van de consument aan de pensioenverzekeraar over de uitvoering van de pensioenverzekering tot eind 2016. De consument vindt daarnaast dat de pensioenadviseur zich onvoldoende ervan heeft vergewist of de pensioenverzekering gedurende de looptijd nog wel paste bij de wensen van de werkgever en de deelnemers. De pensioenverzekeraar en -adviseur slagen er niet in om met de consument tot een vergelijk te komen, waarna de consument zijn klacht voorlegt aan Kifid.
Informatieplicht verzekeraar
De verzekeraar is verplicht om vóór het aangaan van een pensioenverzekering duidelijk te maken hoe de premies worden berekend. Ook moet de verzekeraar informatie geven over welke zaken van invloed kunnen zijn op het premieverloop gedurende de looptijd van de pensioenverzekering. Volgens de verzekeraar wist de werkgever of had hij kunnen weten dat de premie voor het nabestaandenpensioen afhangt van het pensioenkapitaal, het benodigde kapitaal voor het nabestaandenpensioen, het tarief en de leeftijd van de verzekerde. De verzekeraar erkent dat er voor het afsluiten van de collectieve pensioenregeling geen uitleg is gegeven over de berekening van het kapitaal dat nodig is voor het nabestaandenpensioen. Volgens de verzekeraar is dat wettelijk ook niet verplicht. De Geschillencommissie ziet dat anders. De verzekeraar is verplicht om vóór het aangaan van de pensioenverzekering informatie te geven, zowel over de beschikbare premie voor de opbouw van het ouderdomspensioen als over de premie voor eventuele nevenuitkeringen, zoals het nabestaandenpensioen. In deze zaak had de verzekeraar de werkgever en deelnemers vooraf onvoldoende geïnformeerd over de hoogte van de risicopremie voor het nabestaandenpensioen, over hoe die premie wordt berekend en over welke factoren kunnen maken dat de risicopremie hoger of lager wordt. De Geschillencommissie concludeert dat de verzekeraar niet heeft voldaan aan deze informatieplicht.
Oog voor belang van verzekeringdeelnemers
De consument mag als deelnemer aan de collectieve pensioenregeling ervan uitgaan dat de regeling is bedoeld om een ouderdomspensioen op te bouwen. Door de oplopende leeftijd van de consument, de dalende rente en de salarisverhogingen is zijn premie voor het nabestaandenpensioen gestegen van 4.564 euro per jaar in 2007 naar maar liefst 12.897 euro per jaar in 2016. Deze premie wordt in mindering gebracht op de beleggingswaarde, waardoor het beschikbare kapitaal voor aankoop van een ouderdomspensioen op de pensioendatum na verloop van tijd aanzienlijk is gedaald. De Geschillencommissie concludeert dat de pensioenverzekering hiermee niet meer voldeed aan het doel, namelijk het opbouwen van een oudedagsvoorziening. Van een verzekeraar mag verlangd worden dat hij oog heeft voor het belang van de deelnemers aan een pensioenverzekering. Een verzekeraar moet bij de uitvoering van een overeenkomst ook rekening houden met de belangen van derden. Nu de verzekeraar niet voldaan heeft aan zijn informatieplicht, is hij zowel tekortgeschoten tegenover de werkgever als tegenover deze consument als deelnemer aan de pensioenverzekering. Voor zover de consument hierdoor schade heeft geleden, zal de verzekeraar die in beginsel moeten vergoeden.
Zorgplicht adviseur
De zorgplicht van de pensioenadviseur brengt mee dat hij een klant zorgvuldig moet adviseren en informeren over de aard en werking van een financieel product. Zodat de klant in staat is goed geïnformeerd te besluiten om een overeenkomst wel of niet aan te gaan. Onder de zorgplicht valt ook dat de pensioenadviseur gedurende de looptijd van de pensioenverzekering de klant informeert over relevante wijzigingen van het product. Net zoals voor de verzekeraar geldt voor de pensioenadviseur dat hij daarbij ook de belangen van derden in het oog moet houden, in dit geval de belangen van de consument als deelnemer aan de pensioenverzekering. De Geschillencommissie oordeelt dat de pensioenadviseur bij de aanpassing van de pensioenregeling begin 2015 de werkgever had moeten wijzen op de gevolgen van de stijging van de risicopremies voor het nabestaandenpensioen. Namelijk dat dit ten koste ging van de kapitaalopbouw voor het ouderdomspensioen. De pensioenadviseur had erop moeten wijzen dat de pensioenverzekering op dat punt mogelijk moest worden aangepast. Door dit niet te doen, is de pensioenadviseur tekortgeschoten in zijn zorgplicht tegenover de werkgever en tegenover de consument als deelnemer aan de pensioenverzekering. De door de consument hierdoor geleden schade komt in beginsel voor rekening van de pensioenadviseur.
Geschatte schade
De Geschillencommissie concludeert dat het onmogelijk is om nauwkeurig vast te stellen wat de omvang is van het financiële nadeel voor de consument. Wat de consument zou hebben gedaan als hij tijdig en volledig zou zijn geïnformeerd en geadviseerd is achteraf niet met zekerheid vast te stellen. De Geschillencommissie zal daarom een schatting maken, zoals de wet in zo’n situatie toestaat. Het uitgangspunt voor de schatting is, dat als de consument wel tijdig en volledig was geadviseerd en geïnformeerd, hij zijn pensioenverzekering al per 1 januari 2015 zou hebben aangepast zoals dat uiteindelijk per 1 januari 2017 is gebeurd. Verder sluit de Geschillencommissie voor de schatting aan bij de berekening die de verzekeraar eerder gedurende de klachtbehandeling voor deze hypothetische situatie heeft gemaakt. Daaruit is gebleken dat er dan per eind 2019 een bedrag van 11.846 euro meer beschikbaar was geweest voor de kapitaalopbouw van het ouderdomspensioen. De verzekeraar en de pensioenadviseur moeten ieder de helft van dit bedrag vergoeden door middel van een bijstorting op het pensioenkapitaal van deze consument. Verder heeft de consument vanaf 1 januari 2020 recht op vergoeding van de wettelijke rente over het totale schadebedrag.
De uitspraak GC 2021-1072 over de klacht van een consument tegen pensioenverzekeraar Zwitserleven, een handelsmerk van SRLEV N.V., en tegen financieel adviseur de Heer & Partners is bindend.