Kifid: klacht van consument over beleggingsverzekering is ongegrond
Geplaatst op
18 april 2018In de categorie
UitspraakEen consument heeft zich bij Kifid beklaagd over een beleggingsverzekering van Allianz. De consument vindt dat hij door de verzekeraar voor het aangaan van de overeenkomst onvoldoende en onjuist is geïnformeerd en dat de verzekeraar haar zorgplicht heeft geschonden. De Commissie van Beroep van Kifid concludeert dat de verzekeraar heeft voldaan aan de informatieverplichtingen, zoals die bij het afsluiten van de beleggingsverzekering van toepassing waren. Ook van dwaling en oneerlijke bedingen is niet gebleken. In de vandaag gepubliceerde uitspraak handhaaft de Commissie van Beroep de eerder gedane uitspraak van de Geschillencommissie. De vordering van de consument is afgewezen.
In november 2004 sluit de consument, door bemiddeling van een onafhankelijke en deskundige tussenpersoon, een levensverzekering op basis van beleggingen af bij Allianz, een zogenaamde Allianz Design Levenhypotheek. Oogmerk van de consument is om met het eindkapitaal, na 26 jaar, een deel van de hypotheek af te lossen. In 2011 informeert de verzekeraar de consument over de compensatieregeling voor beleggingsverzekeringen; voor deze compensatie is de consument niet in aanmerking gekomen. Eind 2012 beklaagt de consument zich bij de verzekeraar. In 2013 stelt de verzekeraar voor de beleggingsverzekering aan te passen, door de overlijdensrisicoverzekering te wijzigen zodanig dat bij overlijden 110% van de aanwezige poliswaarde zou worden uitgekeerd. De consument ziet af van dit aanbod. Voor hem is een productalternatief pas acceptabel wanneer bij gelijkblijvende premie alsnog het beoogde eindkapitaal op de einddatum kan worden opgebouwd. In mei 2014 is de beleggingsverzekering alsnog gewijzigd zodanig dat bij overlijden nu 90% van de aanwezige poliswaarde is verzekerd.
Toen de beleggingsverzekering werd afgesloten waren de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers uit 1998 en de door het Verbond van Verzekeraars opgestelde Code Rendement en Risico 1998 van kracht. Ook gold het Besluit financiële bijsluiter dat bepaalde welke informatie in de financiële bijsluiter moest worden opgenomen. Dit besluit verplichtte de verzekeraar verder om bij het aanbieden van een complex product een actuele financiële bijsluiter te overhandigen.
Informatieplicht
In navolging van de Geschillencommissie oordeelt de Commissie van Beroep dat Allianz de consument vóór het afsluiten van de beleggingsverzekering voldoende heeft geïnformeerd over de kosten, die in rekening worden gebracht. En wat dat betekent voor het uiteindelijke beleggingsresultaat. Ook over de wezenlijke kenmerken van deze beleggingsverzekering heeft de consument duidelijke en nauwkeurige informatie ontvangen. In de offerte zijn voorbeelden opgenomen, die duidelijk maken dat wanneer het bruto rendement van het beleggingsfonds lager dan 8% zou zijn, de waarde van het eindkapitaal op de einddatum (veel) lager zou zijn dan het beoogde eindkapitaal, En ook dat het werkelijke eindkapitaal (aanzienlijk) lager zou kunnen zijn dan de som van de betaalde premies. Omdat bij deze verzekering het zogenaamde hefboomeffect gering was, hoefde de verzekeraar over het hefboom- en inteereffect niet meer informatie te geven dan zij heeft gedaan.
Verantwoordelijkheid voor advies
Voor het sluiten van deze beleggingsverzekering heeft de consument gebruik gemaakt van bemiddeling door een onafhankelijke en zelfstandige tussenpersoon. Zou er sprake zijn van gebrekkig advies en zou de consument als gevolg daarvan schade hebben geleden, dan is de tussenpersoon hiervoor aansprakelijk en niet de verzekeraar. Het is aan de verzekeraar om over de beleggingsverzekering de vereiste informatie te verstrekken. Het is aan de tussenpersoon aan wie de consument om advies heeft gevraagd, om te beoordelen of het product passend is. De Commmissie van Beroep concludeert dat het niet aannemelijk is dat de verzekeraar aanwijzingen had dat de tussenpersoon zijn werk niet naar behoren had gedaan.
Hersteladvies
De consument heeft zich ook beklaagd over het uitblijven van een hersteladvies. De Commissie van Beroep merkt op dat er tussen verzekeraar en consument geen adviesrelatie bestond. Wel rust op de verzekeraar sinds juli 2016 de activeringsplicht. Verzekeraars moeten klanten, die bij hen een levensverzekering met beleggingscomponent hebben, stimuleren en in staat stellen om een weloverwogen keuze te maken voor voortzetting, wijziging of stopzetting van de verzekering. Aangezien de beleggingsverzekering van deze consument al in 2014 is gewijzigd, is van het verzaken van de activeringsplicht hier geen sprake, aldus de Commissie van Beroep.
Oneerlijke bedingen en dwaling
De consument heeft aangevoerd dat de polisvoorwaarden oneerlijk zouden zijn, zoals bedoeld in de Europese richtlijn over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Naar het oordeel van de Commisie van Beroep is van oneerlijke bedingen niet gebleken. De verzekeraar heeft bij het afsluiten van de beleggingsverzekering uitvoerig informatie gegeven, waarmee de consument in staat was om de voordelen en risico’s van deze verzekering in te schatten. Ook het beroep op dwaling wijst de Commissie van Beroep af, zoals ook de Geschillencommissie had gedaan.
De Commissie van Beroep komt in haar uitspraak (CvB 2018-027) tot dezelfde slotsom als de Geschillencommissie eerder was gekomen. Het bindend advies van de Geschillencommissie van 14 juli 2016 (GC 2016-325) blijft gehandhaafd.
Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag