Premiestijging schadeverzekering – ongeacht hoeveel – kan bij stilzwijgende verlenging
Geplaatst op
15 juni 2017In de categorie
OrganisatieIn september 2016 heeft de Geschillencommissie van Kifid in een klacht van Consument tegen Achmea Schadeverzekeringen N.V. geoordeeld dat een verzekeraar zijn verzekeringsproducten per contractvervaldatum aan mag passen zolang de aanpassingen beperkt zijn, bijvoorbeeld een premieverhoging van 10 procent. Verzekeraar heeft in hoger beroep principieel bezwaar gemaakt tegen het oordeel dat een premieverhoging van meer dan 10 procent uitdrukkelijk door de verzekerde moet worden aanvaard. De Commissie van Beroep van Kifid oordeelt in hoger beroep dat in het huidige systeem er voldoende evenwicht is in rechten en plichten van verzekeraar en verzekerde. Er is geen goede reden om onderscheid te maken tussen meer of minder ingrijpende wijzigingen. De Commissie van Beroep volgt de Verzekeraar in zijn bezwaren. Een premiestijging – ongeacht hoeveel – kan plaatsvinden bij stilzwijgende verlenging.
De Commissie van Beroep heeft nadrukkelijk stilgestaan bij de vraag of er een onderscheid is te maken tussen meer of minder ingrijpende wijzigingen. In de verzekeringsovereenkomst is bepaald dat de verzekering na de overeengekomen duur stilzwijgend met telkens een jaar wordt verlengd. Daar staat tegenover dat wanneer de Verzekeraar de premie of voorwaarden wijzigt, de verzekerde de verzekeringsovereenkomst kan opzeggen. Na het eerste verzekeringsjaar kan de verzekerde op elk gewenst moment de verzekering opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. In haar overwegingen verwijst de Commissie van Beroep in dit kader ook naar de Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijn particuliere schade- en inkomensverzekeringen van het Verbond van Verzekeraars, die sinds 2010 in werking is.
Voldoende evenwicht
De Commissie van Beroep concludeert dat de bevoegdheid van de verzekeraar om op de verlengingsdatum de premie en de voorwaarden te wijzigen niet op zichzelf staat. Enerzijds staat daar tegenover de informatie- en motivatieplicht van de verzekeraar en anderzijds de bevoegdheid van de verzekerde (consument) om na het eerste verzekeringsjaar te allen tijde de verzekeringen te beëindigen. Daarmee zijn de wederzijdse rechten en plichten voldoende in evenwicht, oordeelt de Commissie van Beroep. De door de Geschillencommissie geformuleerde eis ‘dat een wijziging van de premie met meer dan 10 procent de uitdrukkelijke aanvaarding van de verzekerde behoeft’ vindt geen steun in het recht.
De Commissie van Beroep oordeelt dat in de voorliggende klacht de Consument tijdig en in duidelijke en eenvoudige bewoordingen door Achmea is geïnformeerd over de verlenging van het verzekeringspakket (woonhuis-, inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering), de voorgenomen wijzigingen en de reden daarvan. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de premieverhoging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Achmea heeft de Consument tegelijkertijd voldoende gewezen op het recht van verzekerde om de verzekeringen op te zeggen. Gegeven het feit dat verzekerde de verzekeringen niet heeft opgezegd, zijn de gewijzigde premie en voorwaarden op de verlengingsdatum deel gaan uitmaken van de verzekeringsovereenkomst (bij stilzwijgende verlenging).
Uit de uitspraak van de Commissie van Beroep volgt dat Achmea met haar bezwaren in het gelijk wordt gesteld. Achmea Schadeverzekeringen heeft hoger beroep ingesteld alleen vanwege het principiële karakter van de uitspraak (2016-401) van de Geschillencommissie. Om die reden heeft de uitspraak 2017-021 van de Commissie van Beroep geen gevolgen voor de Consument.
Voor meer informatie: www.kifid.nl
Of volg ons via twitter @Kifid_Den_Haag